ESAB Precision Plasmarc System Series "A" User manual

Type
User manual
F-15-614
September, 2000
Gegevens November, 1999
HANDLEIDING
PRECISION PLASMARC-SYSTEEM
REEKS "A"
EG-VERSIE
Zorg dat deze informatie de gebruiker bereikt.
Uw leverancier kan u extra kopieën bezorgen.
Deze INSTRUCTIES zijn bedoeld voor ervaren gebruikers. Indien u niet volledig vertrouwd bent met het
gebruik van en de veiligheidsvoorschriften voor elektrische lasapparatuur, raden we u ten stelligste aan
onze brochure "Voorzorgen en veiligheidsmaatregelen voor vlambooglassen, snijden en gutsen" te
lezen (Form 52-529). Laat deze apparatuur NIET door ongeschoolde personen installeren, gebruiken of
onderhouden. Probeer NIET de apparatuur te installeren of te gebruiken zonder deze instructies te
lezen en volledig te begrijpen. Indien u de instructies niet volledig begrijpt, neemt u voor meer informatie
contact op met uw leverancier. Zorg dat u de Veiligheidsmaatregelen leest voor u de apparatuur installeert
of gebruikt.
Deze handleiding bevat instructies voor de installatie en het gebruik van de volgende onderdelen van het Preci-
sion Plasmarc-systeem:
Precision Plasmarc Console/Stroombron, 200/230/400/460/575 V AC, 50/60 Hz, 3-fazig, EG, N° 37358
Precision Plasmarc Debietcontrole N° 37416
Precision Plasmarc Aansluitdoos met HF-eenheid N° 37400
PT-24 Brander 1,4 m N°22362
PT-24 Brander 5,2 m N°22363
NL
OPGELET
2
NL
3
INHOUD
HOOFDSTUK TITEL PAGINA
PARAGRAAF
HOOFDSTUK 1 UITPAKKEN/TAKELEN ..................................................................................................... 5
1.1 Inspectie ......................................................................................................................... 5
1.2 Takelen ............................................................................................................................ 5
HOOFDSTUK 2 BESCHRIJVING ............................................................................................................... 6
2.1 Algemeen ........................................................................................................................ 6
2.2 Reikwijdte ....................................................................................................................... 6
2.3 Beschikbare pakketopties .............................................................................................. 6
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE ................................................................................................................... 9
3.1 Algemeen ........................................................................................................................ 9
3.2 Vereiste uitrusting ........................................................................................................... 9
3.3 Plaats .............................................................................................................................. 9
3.4 Primaire elektrische aansluiting .................................................................................... 9
3.5 Onderlinge aansluitingen ............................................................................................... 10
HOOFDSTUK 4 GEBRUIK ......................................................................................................................... 19
4.1 Bedieningsorganen/verklikkers stroombron ................................................................. 19
4.2 Gebruik ............................................................................................................................ 20
4.3 Voorbeeldprocedure voor het instellen .......................................................................... 21
van het O
2
-debiet bij de debietregeling
4.4 Voorbeeldprocedure voor het instellen .......................................................................... 21
van het N
2
-debiet bij de debietregeling
GEGEVENSBLADEN ...................................................................................................... 24
HOOFDSTUK 5 KWALITEIT VAN DE SNEDE .......................................................................................... 69
5.1 Snijhoek .......................................................................................................................... 70
5.2 Spanning en kwaliteit van de snede .............................................................................. 72
5.3 Schuim bovenaan ........................................................................................................... 52
5.4 Schuimvorming ............................................................................................................... 52
5.5 Samenvatting .................................................................................................................. 73
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD ................................................................................................................ 74
6.1 Algemeen ........................................................................................................................ 74
6.2 Inspectie en reiniging ..................................................................................................... 74
6.3 Vervangbare onderdelen brander .................................................................................. 74
6.4 Gasdrukschakelaar ......................................................................................................... 74
6.5 Beschrijving en onderhoud PT-24 brander .................................................................... 74
6.6 Onderhoud brander ........................................................................................................ 75
6.7 Vervangbare onderdelen PT-24 verwijderen, ................................................................ 75
inspecteren en monteren
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN ................................................................................ 78
7.1 Problemen oplossen ....................................................................................................... 78
7.2 Procesdefecten ............................................................................................................... 78
7.3 Procedures bij defect ...................................................................................................... 80
HOOFDSTUK 8 ONDERDELEN ............................................................................................................... 95
8.1 Algemeen ........................................................................................................................ 95
8.2 Bestellen ......................................................................................................................... 95
4
NL
1. INLEIDING
OPMERKING!
Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die ervaring hebben met plasmabranden. De gebruikers
van de plasmabrander moeten zich steeds bewust zijn van de aan het snijwerk verbonden risico’s en
van de veiligheidsvoorschriften.
De voorschriften van de nationale arbeidswetgeving met betrekking tot plasmasnijbranden moeten
gevolgd worden.
Onbevoegd personeel mag de uitrusting niet installeren, gebruiken of onderhouden. Het is belangrijk
dat de gegeven voorschriften gevolgd worden en dat men de inhoud van deze gebruiksaanwijzing goed
begrijpt voor men de uitrusting installeert en gebruikt.
In geval van twijfel moet u contact opnemen met ESAB AB of met de dichtstbijzijnde dealer.
WAARSCHUWING
VLAMBOOGLASSEN EN -SNIJDEN KAN U EN ANDEREN KWETSEN. NEEM TIJDENS HET WERK DE NODIGE
VOORZORGEN. VRAAG NAAR DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER, DIE GEBASEERD
MOETEN ZIJN OP DE VEILIGHEIDSINFORMATIE VAN DE FABRIKANT.
ELEKTROCUTIE - Kan doden
• Installeer en aard het toestel volgens de geldende normen.
• Raak elektrische onderdelen of elektroden die onder spanning staan niet aan met de blote huid, natte
handschoenen of natte kleren.
• Isoleer uzelf van de aarde en het werkstuk.
• Zorg voor een veilige werkhouding.
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN - Kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid.
• Elektrische stroom die door een geleider gaat veroorzaakt plaatselijke elektrische en magnetische velden
(Electric and Magnetic Fields - EMF).
• Las- en snijstroom veroorzaakt EMF in de omgeving van laskabels en lasmachines.
• Lassers met een pacemaker moeten dus hun dokter raadplegen voor ze lassen. EMF kan sommige
pacemakers storen.
ROOK EN GASSEN- Kunnen de gezondheid schaden
• Houd uw hoofd buiten de rook.
• Gebruik ventilatie en/of extractie bij de vlamboog om rook en gassen weg te houden uit uw
ademhalingszone en van de omgeving in het algemeen.
STRALING VAN DE VLAMBOOG - Kan de ogen kwetsen en de huid verbranden
• Bescherm uw handen en lichaam. Gebruik een gepast lasscherm en draag veiligheidskleding.
• Bescherm omstanders met gepaste schermen of gordijnen.
BRANDGEVAAR
• Vonken (spetters) kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er geen brandbare materialen in de buurt zijn.
LAWAAI - Te luid lawaai kan het gehoor beschadigen
• Bescherm uw oren. Draag oorkleppen of andere bescherming.
• Waarschuw omstanders voor het gevaar.
DEFECTEN - Doe bij defecten een beroep op deskundige hulp.
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG EN ZORG DAT U ALLES BEGRIJPT VOOR U HET
TOESTEL INSTALLEERT OF GEBRUIKT.
BESCHERM UZELF EN DE ANDEREN!
5
HOOFDSTUK 1 UITPAKKEN/TAKELEN
NL
1.1 INSPECTIE
A. Het Precision Plasmarc-systeem wordt in vier
verschillende containers geleverd. De stroombron, de
aansluitdoos, de debietcontrole, en de PT-24 brander
zijn in afzonderlijke containers verpakt. Verwijder alle
verpakkingsmateriaal. Inspecteer op sporen van
verborgen schade die misschien niet zichtbaar waren bij
de ontvangst van de vier containers. Alle afzonderlijke
onderdelen, de stroombron, de aansluitdoos, de
debietcontrole en de PT-24 brander, zijn volledig
gemonteerd. Breng de transporteur onmiddellijk op de
hoogte van eventuele schade.
B. Controleer elke container op losse onderdelen voor u
het verpakkingsmateriaal opruimt.
C. Controleer of de verluchtingspanelen van de stroombron
en de aansluitdoos en andere openingen niet versperd
zijn.
1.2 TAKELEN
De stroombron is voorzien van een hefring waarmee de
machine kan worden getakeld.
HOOFDSTUK 2 BESCHRIJVING
6
NL
2.1 ALGEMEEN
Het Precision Plasmarc-systeem omvat vier aparte
onderdelen: de stroombron, de aansluitdoos, de
debietcontrole en de PT-24 branderset. De stroombron
levert de PT-24 brander stroom en koelmiddel, via de
aansluitdoos. De stroombron levert ook controlestroom
aan de debietcontrole, voor een nauwkeurige regeling van
het plasmagas en beschermgas dat de PT-24 brander
ontvangt.
2.2 DRAAGWIJDTE VAN DE
HANDLEIDING
Deze handleiding is bedoeld om de gebruiker de informatie
te leveren die nodig is om het Precision Plasmarc-systeem
te installeren en te gebruiken. Ze bevat ook technische
informatie om te helpen bij het oplossen van problemen
met het snijsysteem.
2.3 BESCHIKBARE PAKKETOPTIES
Tabel 2-1 geeft een overzicht van de bij uw ESAB-distributeur
verkrijgbare opties voor het Precision Plasmarc-pakket.
OPMERKING: 1. De controlekabel van de stroombron naar de CNC van de klant, de gastoevoer, de
gasslangen, de werkkabel en de primaire stroomkabel worden geleverd door de klant.
2. Zie de gegevensbladen voor een lijst van de vervangbare onderdelen van de brander.
zH06/05gizaf-3)575/064/514/083/032/002(norbmoortscramsalPnoisicerP
)tsierev(
85373°N
)tsierev(elortnocteibeD 61473°N
)tsierev(diehnee-FHtemsoodtiulsnaA 00473°N
)tsierev1(rednarb42-TP
m4,1
m2,5
26322°N
36322°N
)tsierev1(teslebakmoortS
m6,7
m81
m03
50912°N
60912°N
70912°N
)tsierev1(tesgnalssaG
m3
m6
m9
m81
m03
20912°N
30912°N
40912°N
43322°N
53322°N
raannorbmoortsnesoodtiulsnaaraanelortnocteibedlebakelortnoC
)tsierev2(elortnocteibed
m3
m6
m9
m81
m03
71912°N
81912°N
91912°N
02912°N
12912°N
)tsierev)l51(sreniatnoc4(l8,3navsreniatnocnirednarbleddimleoK 50F651°N
42-TPneledredno-evreserteS 90673°N
Tabel 2-1. Verkrijgbare pakketopties
7
HOOFDSTUK 2 BESCHRIJVING
NL
Figuur 2-1. Precision Plasmarcsysteem
Stroombron
Debietcontrole
Aansluitdoos
Tabel 2-2. Technische specificaties
(Precision Plasmarcsysteem)
Invoerspanning 200/230/380/415/460/575 V, 3-fazig, 50/60Hz
Invoerstroom 70/60/50/40/30/25 A per fase
Stroomfactor 0,95
Bereik uitvoerspanning 15-100 A DC
Spanning uitvoerlading 215 V DC
Werkingscyclus 100%
Spanning open circuit 315 V DC
Afmetingen console 550 mm x 1050 mm x 1100 mm
Gewicht console 254 kg
Afmetingen debietcontrole 275 mm x 275 mm x 400 mm
Gewicht debietcontrole 16 kg
Afmetingen aansluitdoos 425 mm x 250 mm x 175 mm
Gewicht aansluitdoos 12 kg
HOOFDSTUK 2 BESCHRIJVING
8
NL
Tabel 2-3. Technische specificaties
(Plasmagas)
Type 0
2
, N
2
, lucht
Druk 8,6 bar
Debiet Max. 47 l/min (varieert volgens toepassing)
Vereiste zuiverheid O
2
-99,8%, N
2
-99,995%, lucht-schoon, droog, olievrij
Aanbevolen bedieningsregulators Zuurstof: R-76 150-540LC (N°19777)
cilinders vloeibaar gas Inert gas: R-76-150-580LC (N°19977)
Aanbevolen regulators 2-trapscilinder Zuurstof : R-77-150-540 (N°998337)
Waterstof, methaan: R-77-150-350 (N°998342)
Stikstof: R-77-150-580 (N°998344)
Industriële lucht: R-77-150-590 (N°998348)
Aanbevolen regulators "Hi-Flow" Zuurstof: R-76-150-024 (N°19151)
station voor zwaar gebruik of leiding
Aanbevolen station met hoge Niet-corrosief, niet-toxisch industrieel gas:
capaciteit of leidingregulators R-6703 (N°22236)
Tabel 2-4. Technische specificaties
(Startgas)
Type N
2
, lucht
Druk 8,6 bar
Debiet max. 28 l/min (varieert volgens toepassing)
Vereiste zuiverheid 99,995% droge, schone lucht, zonder olie of stof
Tabel 2-5. Technische specificaties
(Secundair gas)
Type N
2
0
2
H-35, methaan
Druk 6,9 bar, H-35, methaan
8,6 bar N
2
0
2
,lucht
Debiet max. 28 l/min (varieert volgens toepassing)
Vereiste zuiverheid N
2
-99,995%, 02-99,8%, H-35, methaan - 99,8%
Tabel 2-6. Technische specificaties
(PT-24 brander)
Type Waterkoeling, duaal gas
Nominaal vermogen 100 A bij 100% belasting
Afmetingen: zie Figuur 8-9
Koelwater PSI / stroming - 0,38 gpm (1,4 lpm) @ 115 psi (7,9 bar) - Gemeten bij de
fakkelretourslang van de voeding
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
9
3.1 ALGEMEEN
Een correcte installatie draagt bij tot een bevredigend,
probleemloos gebruik van het Precision Plasmarc-systeem.
Het is aanbevolen elke stap in dit hoofdstuk aandachtig te
bestuderen en zo stipt mogelijk te volgen.
3.2 VEREISTE APPARATUUR
A. Gastoevoer en slangen. Het gas kan uit bulk worden
geleverd, ofwel uit een reeks gekoppelde cilinders. De
toevoer wordt zo ingesteld dat de debietcontrole een
druk van 8,6 bar ontvangt (stromend gas).
B. Werkkabel. Voor de aansluiting van het werkstuk op de
stroombron is een N°4 AWG kabel aanbevolen.
C. Primaire stroomkabel. Zie Hoofdstuk 3.4.
3.3 PLAATS
Een goede koeling vergt een gepaste ventilatie. Beperk de
hoeveelheid vuil, stof en overdreven hitte waaraan de
apparatuur wordt blootgesteld tot het minimum. Er moet
minstens 610 mm open ruimte zijn tussen de console en
de wand of andere obstakels. Dit maakt een vrije
doorstroming van lucht door de console mogelijk.
Het installeren of aanbrengen van eender welk filtersysteem
zal het volume aangezogen lucht verminderen, zodat de
interne onderdelen van de console oververhitten. Het gebruik
van eender welk filtersysteem maakt de waarborg ongeldig.
3.4 AANSLUITINGEN PRIMAIRE
STROOMTOEVOER (Figuur 3-1)
ELEKTROCUTIE KAN DODEN! Neem voorzorgen voor een
maximale bescherming tegen elektrische schokken. Zorg
dat alle stroom afgesloten is door de hoofdschakelaar
(wandschakelaar) uit te zetten en de stroomkabel naar de
eenheid af te koppelen wanneer aansluitingen in de con-
sole worden uitgevoerd.
Zorg dat de console juist ingesteld is voor uw
stroomtoevoer. Sluit een console die ingesteld is op 230
volt NIET aan op een stroomtoevoer van 460 volt. Dit kan
de apparatuur beschadigen.
De console is in de fabriek ingesteld op een stroomtoevoer
van 575 volt, 60 Hz. Bij gebruik van een stroomtoevoer van
200, 230, 380, 415 of 460 volt, moeten de bruggen van de
aansluitingen van de invoerkabels op de autotransformator
en de brug op het terminalblok verplaatst worden naar de
passende inputterminals, dit om een veilige werking te
verzekeren. Om de autotransformator te bereiken, verwijdert
men het rechtse zijpaneel (zie Figuur 3-1).
Installeer bij het hoofdstroombord een lijnschakelaar
(wandschakelaar) met zekeringen of stroomonderbrekers
(zie Tabel 3-1 voor de waarden van de zekeringen). De
invoerkabel van de console mag rechtstreeks op de
lijnschakelaar worden aangesloten, maar men kan zich ook
bij een plaatselijke elektrische leverancier een stekker-
contactdoos combinatie aanschaffen. Zie Tabel 3-1. voor de
aanbevolen waarden van de invoergeleiders waarmee u de
contactdoos op de lijnschakelaar aansluit.
Tabel 3-1. Aanbevolen waarden voor
invoerleidingen en zekeringen.
Invoervereisten Invoer- en Waarden
aardgeleiders zekeringen
Volt Fase
Ampère
CU/AWG mm
2
/fase, A
200 3 70 No. 4 25 100
230 3 60 No. 6 16 80
380 3 50 No. 8 10 80
415 3 40 No. 10 6 60
460 3 30 No. 10 6 50
575 3 25 No. 10 6 40
*Waarden voor geleiders van nominaal 75°C bij 40°C omgevingstemperatuur
(volgens de Amerikaanse National Electrical Code). Niet meer dan drie geleiders
per aanvoerkanaal of kabel. Respecteer de plaatselijke reglementen indien ze
andere dan de boven vermelde waarden opgeven.
De volgende procedure beschrijft de aansluiting van de
primaire elektrische stroom op de console (Zie Fig. 3-1).
A. Verwijder het rechtse zijpaneel.
B. Zorg dat de invoerkabel afgekoppeld is van elke
stroombron.
C. Leid de invoerkabel door de trekontlasting op het
achterpaneel.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
10
Fig. 3-1. Aansluitingsdiagram primaire stroom op console
(Standaardaansluiting voor 575 V)
D. Trek de invoerkabel door de trekontlasting tot u
voldoende kabellengte heeft voor de aansluiting op de
hoofdconnector. Span de trekontlasting aan om de
invoerkabel te zekeren.
E. Verbind de aardingsdraad van de invoerkabel aan de
aardpen bij de hoofdconnector van de console.
F. Sluit de drie stroomdraden van de invoerkabel aan op
de terminals bovenop de hoofdconnector. Zeker ze
door elke schroef aan te draaien.
G. Sluit de bruggen van de onderzijde van de
hoofdconnector aan op de juiste spanningsconnector
(aangeduid op de autotransformator). Het toestel is
standaard ingesteld op 575 V.
Zorg dat elke invoerkabel naar de bruggen op de
autotransformator aangesloten is op de juiste
invoerspanning.
H. Sluit de brug aan op de juiste invoerconnector op het
terminalblok met zeven (7) posities (zie Fig. 3-1).
3.5 ONDERLINGE AANSLUITINGEN
(Zie Figuur 3-2 of Figuur3-3 voor de gewenste toepassing)
A. Alle bedieningskabels en -slangen zijn aan beide
uiteinden voorzien van een nummer. Op de kasten zijn
overeenkomstige nummers aangebracht naast de uit
te voeren aansluiting.
B. Sluit de vijf slangen van de gasset (Figuur 3-4) aan op
de debietcontrole en de aansluitdoos (Figuur 3-5).
C. Sluit de stroomkabels en de slangen voor koelmiddel
van de stroomset (Figuur 3-6) aan op de aansluitdoos
(Figuur 3-7) en de stroombron (Figuur 3-2 of 3-3).
D. Verwijder het achterpaneel van de console en bevestig
de waakboogkabel, brander en werkkabel. Zie Figuur 3-
8 voor het terugplaatsen van het paneel.
HOOFDTERMINAL
AUTOTRANSFORMATOR
Sluit elke brug
aan op de juiste
toevoerspanning.
TERMINALBLOK
MET 7 POSITIES
Sluit de brug aan op
de juiste
toevoerspanning
KABEL STROOMTOEVOER
(geleverd door de klant)
AARDAANSLUITING
VOORZICHTIG
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
11
Figuur 3-2. Aansluitingsdiagram onderlinge aansluitingen Precision Plasmarc snijmachine
PRIMAIRE STROOMKABEL
(geleverd door klant)
CONTROLEKABEL - 14-pins aansluiting
(Stroombron naar Debietcontrole)
STROOMBRON
CONTROLE
AUTOTRANS-
FORMATOR
KOELMIDDEL
Met reservoir van 1,5 l
N°'s controlekabels
3 m N°21917
6 m N°21918
9 m N°21919
18 m N°21920
30 m N°21921
N°'s stroomset
7,6 m N°21905
18 m N°21906
30 m N°21907
N°'s Gasset
3 m N°21902
6 m N°21903
9 m N°21904
18 m N°22334
30 m N°22335
PT-24 BRANDER
1,4 m N°22362
5,2 m N°22363
Gasset
#1. Snijgas O
2
plasma
#2. Snijgas N
2
plasma
#3. Plasmagas N
2
start
#4. Beschermgas
#5. Voorvloei beschermgas
AANSLUITDOOS
Met HF-eenheid
N°37400
Opmerking:
Alle bedieningslijnen zijn bij de aansluitingen voorzien van een
identificatienummer.
ACHTER-
AANZICHT
O
2
N
2
X
Alternatief gas
(toevoeging beschermgas)
Geleverd door klant
Zie Fig. 3-7
1
2
34 5
6
7
Debietcontrole N°37416
1
2
3
4
5
O
2
N
2
Alt
BOOGSPANNING
AFSTANDSBEDIENING
(geleverd door klant)
CONTROLE HOOGTE
(geleverd door klant)
SNIJTAFEL
(geleverd door klant)
CONTROLEKABEL - 19-pins aansluiting
(Stroombron naar CNC)
(geleverd op bestelling door klant)
CONTROLE BOOGSPANNING
(geleverd door klant)
CNC
WERKKABEL
(geleverd door klant)
STROOMBRON N°37358
CONTROLEKABEL
(Debietcontrole naar
aansluitdoos)
Stroomset
#
7. Koelmiddel naar brander
#
6. Terugloop koelmiddel van brander
Stroomkabel brander
Waakboogkabel
15,0 l
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
12
Figuur 3-3. Aansluitingsdiagram onderlinge aansluitingen Precision Plasmarc met robot
Opmerking:
Alle bedieningslijnen zijn bij de
aansluitingen voorzien van een
identificatienummer.
N°'s controlekabels
3 m N°21917
6 m N°21918
9 m N°21919
18 m N°21920
30 m N°21921
N°'s stroomset
7,6 m N°21905
18 m N°21906
30 m N°21907
Bestaat uit:
#6. Koelmiddel naar brander
#7. Terugloop koelmiddel van
brander
Stroomkabel brander
Waakboogkabel
N°'s Gasset
3 m N°21902
6 m N°21903
9 m N°21904
18 m N°22334
30 m N°22335
Bestaat uit:
#1. Snijgas O
2
plasma
#2. Snijgas N
2
plasma
#3. Plasmagas N
2
start
#4. Beschermgas
#5. Voorvloei beschermgas
Debietcontrole N°37416
GASSET
CONTROLEKABEL
(Debietcontrole naar
aansluitdoos)
STROOMSET
PRIMAIRE STROOMKABEL
(geleverd door klant)
CONTROLEKABEL - 19-pins aansluiting
(geleverd op bestelling door de klant)
WERKKABEL
(geleverd door klant)
PT-24 BRANDER
1,4 m N°22362
5,2 m N°22363
WERKSTUK
AANSLUITDOOS
met HF-eenheid N°37400
Zie Fig. 3-7
1
2
3
4
5
6
7
1
2
3
4
5
O
2
N
2
Alt
ACHTER-
AANZICHT
O
2
N
2
X
Alternatief gas
(toevoeging beschermgas)
Geleverd door klant
CONTROLEKABEL - 14-pins aansluiting
(Stroombron naar debietcontrole)
STROOMBRON
CONTROLE
AUTOTRANS-
FORMATOR
KOELMIDDEL
Met reservoir
van 1,5 l
STROOMBRON N°37358
15,0 l
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
13
1
2
3
45
Aansluitdoos
Met HF-eenheid
Gasset
#1. Snijgas O
2
plasma
#2. Snijgas N
2
plasma
#3. Plasmagas N
2
start
#4. Beschermgas
#5. Voorvloei beschermgas
1
2
3
4
5
Debiet-
controle
Figuur 3-5. Installatie gasset
Figuur 3-4. Gasset
N° 2, 3 en 5
5/8-18 R
(B-IG)
N° 4 9/16-18 L.H.
(B-FG)
N° 1 9/16-18
(B-02)
SET N° #1 #2 #3 #4 # 5 MANTEL
3m 21902 21884 21875 21878 21887 21881 995832
6m 21903 21885 21876 21879 21888 21882 995832
9m 21904 21886 21877 21880 21889 21883 995826
18m 22334 22337 22343 22345 22340 22347 995826
30m 22335 22338 22344 22346 22341 22348 995826*
* 2 VEREIST.
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
14
Figuur 3-7. Aansluiting stroomset op aansluitdoos
6
7
7
6
STROOMKABEL #3 AWG
WAAKBOOG #16 AWG (GEEL)
STROOMSET #6
#7
21911 21914
21912 21915
21913 21916
MANTEL
995832 (1)
995832 (2)
995832 (3)
(2) Drie stukken van 7,6 m vereist
(3) Vier stukken van 7,6 m vereist
Figuur 3-6. Stroomset
Aansluitingen gasset:
Snijgas (geel)
Beschermgas (oranje of rood)
Voorsnijgas (zwart)
Startgas (blauw)
Stroomkabel
Gasset
Brander
Kabel waakboog
Slang N 7
Stroomset
Waakboog brander
Elektrische
kabel brander (J2)
Negatieve kabel brander
Slang N 6
°
°
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
15
E. Sluit de controledraad (Figuur 3-9) aan op de console en
de debietcontrole en van de debietcontrole naar de
aansluitdoos. Zie Figuur 3-2 of Figuur 3-3 voor de plaats
van de installatie.
Figuur 3-8. Aansluiting stroomset/stroombron aan
achterpaneel.
ONDERDEELNUMMERS
CONTROLEDRADEN
Figuur 3-9. Installatie controlekabels
F. Opties voor de montage van de brander.
1. Normaal wordt de brander bij de mof gemonteerd.
2. Voor een meer nauwkeurige montage, kan de
brander met behulp van de op Figuur 3-10 getoonde
kraag van 46 mm diameter worden gemonteerd.
Deze geïsoleerde kraag en zijn verwijding zijn
afgewerkt volgens de draad van de houder van het
mondstuk op het lichaam van de brander. Hij is
concentrisch ten opzichte van het mondstuk met
een totale afwijking van 0,25 mm (m.a.w. de ziel van
het mondstuk bevindt op minder dan 0,12 mm van
elk punt van de diameter van 46 mm).
OPMERKING
Zorg dat bij de montage het ventilatiegaatje aan de zijkant
van de mof niet wordt afgesloten. Deze opening voorkomt
dat koelmiddel zich bij een lek in een bedieningslijn in de
mof zou verzamelen.
Figuur 3-10. Opties voor de montage van de brander
WERK
BRANDER
P/A
Kraag 46 mm diameter
Ventilatiegat
Mof 51 mm
diameter
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
16
1. Sluit alle kleppen op de kast van de
gasdebietcontrole.
2. Stel de druk van alle gastoevoeren af op 8,6 bar.
3. Schakel de stroombron aan (ON). Het gele
verklikkerlampje links van de schakelaar brandt,
de ventilator draait en het koelmiddel circuleert.
4. De druk van de koelpomp moet 5,5 tot 6,2 bar
bedragen. Zie de drukmeter op de voorzijde van
console.
5. Controleer aansluitingen N°6 en N°7 op de
achterzijde van de console en in de aansluitdoos
op lekken. Controleer de aansluitingen van de
stroomkabel van de brander en de waakboogkabel
in de aansluitdoos.
6. Controleer het ventilatiegat in de zijkant van de mof
van de brander. Controleer de vervangbare
onderdelen van de brander.
7. Terwijl de console aan staat (ON), gebruikt u een
oplossing van zeep en water. Controleer alle
gasaansluitingen als volgt op drukdichtheid:
G. Verwijder de stop van het koelreservoir. Vul het reser-
voir met 15 liter koelmiddel voor plasmasystemen. Zie
Figuur3-11. Plaats de stop terug.
OPMERKING
Als gevolg van de hoge elektrische geleidbaarheid is het
gebruik van leidingwater of commerciële antivries NIET
aanbevolen voor de koeling van de brander. Gebruik van het
speciaal samengestelde koelmiddel N°156F05 (in blikken
van 3,8 l) is verplicht. Dit koelmiddel levert ook anti-
vriesbescherming tot -34°C.
OPMERKING
Het gebruik van de eenheid zonder koelmiddel zal de
koelpomp blijvend beschadigen.
Fig. 3-11. Vullen met koelmiddel
H. Maak alle aansluitingen met de CNC en de
hoogtecontrole. Zie de bij de apparatuur geleverde
handleidingen.
I. Sluit de gastoevoer aan op de debietcontrole.
Raadpleeg Tabellen 2-3, 2-4 en 2-5 voor de
gasspecificaties. (Zie Figuur 3-12)
J. Controleer na het voltooien van de installatie alle fittings
voor gassen en koelmiddel met behulp van een
gebruikelijke zeepoplossing op lekken. (Zie Figuren3-
13 en 3-14):
VULSTOP
KOELMIDDEL
XN
2
O
2
Alternatief gas
(aanvulling beschermgas)
Geleverd door klant
N
2
O
2
Alt.
Debietcontrole
Figure 3-12. Aansluiting gastoevoer
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
17
Figuur 3-13. Bedieningen debietcontrole
VOORAANZICHT
ZIJAANZICHT LINKS
Uitgaande
druk O
2
Uitgaande
druk N
2
Plasma Start
Press. Out
SW-2
SW-3
NV-3
NV-1
NV-2
(a) Plaats de keuzeschakelaar voor het
plasmagas (SW-2) in de stand O
2
.
(b) Plaats de keuzeschakelaar voor het
beschermgas (SW-3) in de stand O
2
+N
2
.
(c) Plaats de testschakelaar (SW-1) in de stand
START.
(d) Open klep NV-3 (startgas) en klep NV-6
(voorvloei beschermgas) ongeveer twee volle
slagen.
(e) Controleer alle gasaansluitingen van slangen
2 en 5, samen met de aansluitingen van de
brander op de aansluitdoos. Sluit kleppen
NV-3 (startgas) en NV-6 (voorvloei
beschermgas).
(f) Plaats SW-1 in de werkstand (OPERATE) en
controleer dat de uitvoerdruk van N
2
(rechts op
de debietcontrole) onder druk blijft.
(g) Plaats schakelaar SW-1 in de stand snijden
(CUT).
NV-5
NV-4
NV-6
SW-1
(h) Open kleppen NV-1 (zuurstof plasmagas) en
NV-5 (beschermgas snijden) ongeveer twee
volle slagen.
(i) Controleer alle gasaansluitingen van slangen
1 en 4. Controleer de aansluitingen van de
brander op de aansluitdoos opnieuw.
Corrigeer waar nodig.
(j) Sluit kleppen NV-1 (zuurstof plasmagas) en
NV-5 (beschermgas snijden).
(k) Plaats SW-1 in de werkstand (OPERATE) en
controleer of de uitvoerdruk van O
2
onder druk
blijft.
(l) Plaats de keuzeschakelaar voor het
plasmagas (SW-2) in de stand N
2
.
(m) Open klep NV-2 (stikstof plasmagas)
ongeveer twee volle slagen.
(n) Controleer alle gasaansluitingen van slang 2
op lekken. Corrigeer waar nodig.
(o) Plaats SW-1 in de werkstand (OPERATE) en
controleer of de uitvoerdruk van N
2
onder druk
blijft;
NL
HOOFDSTUK 3 INSTALLATIE
18
7
7
7
7
6
6
6
5
3
7
2
1
Debietcontrole
Alt. N
2
O
2
Figuur 3-14. Controle op lekken van gas en koelmiddel
OPMERKING: De omcirkelde cijfers komen overeen met de
stappen die nodig zijn om op lekken van gas en koelmiddel
te controleren.
19
NL
HOOFDSTUK 4 GEBRUIK
4.1 BEDIENINGSORGANEN/
VERKLIKKERS STROOMBRON
A. Hoofdstroomschakelaar - regelt de invoerstroom naar
de ventilator, de waterkoeler en de PCB-interface. Het
gele lampje links van de schakelaar brand wanneer de
stroom ingeschakeld is.
B. Keuzeknop uitvoerstroom - regelt de snijstroom
wanneer de stroominstelling bij het paneel van de
console gebeurt (de schakelaar afstandsbediening/
console staat op "PANEL").
C. Schakelaar van afstandsbediening/console
1. Stand "PANEL" - de uitvoerstroom wordt ingesteld
door middel van de kiezer, zoals boven beschreven.
2. Stand "REMOTE" (afstand) - de uitvoerstroom wordt
met een analoog gelijkstroomsignaal ingesteld
door de CNC.
0-10 V dc = 0 - 100 Adc
D. Meter snijstroom - toont de feitelijke snijstroom.
E. Meter snijspanning - toont de feitelijke snijspanning.
F. Schakelaar waakboog hoog/laag - wordt gebruikt om
de stroom voor de waakboog in te stellen.
G. Foutmelding debiet koelmiddel - geeft een laag debiet
aan. Bij het aan- en uitzetten van de console zal het
lampje een ogenblik branden en dan weer doven.
H. Foutmelding druk plasmagas - geeft een lage druk van
het plasmagas aan.
I. Foutmelding druk startgas - geeft een lage druk van
het startgas aan.
J. Foutmelding temperatuur stroombron - geeft een
oververhitting van de stroombron aan.
K. Foutmelding stroombron - geeft een defect van de
plasmacontrole PCB in de stroombron aan.
L. Foutmelding te hoge / te lage spanning - geeft aan dat
de invoerspanning buiten de toleranties van de PCU-
console valt. Blijft branden tot het systeem met de
hoofdschakelaar teruggesteld wordt.
M. Foutmelding noodstop - geeft een kritieke situatie van
de CNC aan.
Figuur 4-1. Bedieningen voorpaneel
C
B
G
H
I
J
L
K
M
A
F
E
D
20
NL
HOOFDSTUK 4 GEBRUIK
4.2 GEBRUIK
A. Controleer de vervangbare onderdelen van de brander
op slijtage en andere schade. Verifieer dat ze geschikt
zijn voor het te snijden materiaal en het te gebruiken
gas (raadpleeg op de gegevensbladen vanaf bladzijde
23).
B. Stel de inlaatdruk van N
2
, O
2
en lucht in op 8,6 bar
(stromend). Stel de inlaatdruk van H-35 en methaan in
op 6,8 bar.
C. Debietcontrole (Figuur 4-2).
1. Plaats de keuzeschakelaar voor het PLASMAGAS
(SW-2) in de stand voor het plasmagas dat wordt
gebruikt.
2. Plaats de schakelaar voor het BESCHERMGAS
(SW-3) in de stand voor het beschermgas of de
beschermgassen die worden gebruikt.
3. Plaats schakelaar SW-1 op start. Controleer of de
N
2
-druk tijdens de circulatie 8,6 bar bedraagt.
4. Plaats schakelaar SW-1 op snijden (CUT).
Controleer of de O
2
-druk tijdens de circulatie 8,6
bar bedraagt.
5. Sluit alle ongebruikte regelkleppen door ze in
wijzerzin te draaien.
2. Kies de snijstroom met de kiezer voor de
uitvoerstroom.
3. Indien de stroom ingesteld moet worden bij de
CNC van de snijmachine, plaatst u de schakelaar
afstandsbediening/paneel in de positie REMOTE
(afstand). Raadpleeg de handleiding van de CNC
voor het instellen van de stroom.
Figuur 4-3. Indicator van het peil van het koelmiddel
4. Controleer het peil van het koelmiddel (zie Figuur
4-3). Het waterpeil moet gecontroleerd worden
terwijl de hoofdschakelaar van de console uit staat
(OFF). Het peil moet binnen de grenswaarden
voor veilig gebruik vallen (SAFE OPERATING
LEVEL). Zie Hoofdstuk 3.5.G.
5. Plaats de schakelaar voor de waakboog in de
stand LOW (laag).
6. Schakel de stroombron aan door de
hoofdschakelaar in stand ON (aan) te plaatsen.
Het gele lampje links van de schakelaar brandt.
7. Controleer het peil van het koelmiddel. De
pompdruk is in de fabriek ingesteld op 5,5 tot 6,2
bar.
8. Voltooi de debietregeling door de twee voorbeelden
op de twee volgende pagina's te volgen.
Figuur 4-2. Debietcontrole
D. Console.
1. Als de stroom ingesteld moet worden bij de con-
sole, plaatst u de schakelaar afstandsbediening
in de stand PANEL.
SW-3
SW-2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118

ESAB Precision Plasmarc System Series "A" User manual

Type
User manual

Ask a question and I''ll find the answer in the document

Finding information in a document is now easier with AI