Vetus GLS7SI Owner's manual

Type
Owner's manual
GENERATOR SET
Inbouwinstructies
Installation instructions
6 kVA - 12 kVA
2  380331.01
Inhoud
Inleiding 1
Hoofdafmetingen 2
Opstelling 4
Ventilatie 5
Brandstofvoorziening 6
Toevoer buitenwater 8
Uitlaatsysteem 10
Elektrisch systeem (12 Volt) 12
Elektrisch systeem generator 13
Contents
Introduction 1
Outline dimensions 2
Location 4
Ventilation 5
Fuel supply 6
Raw water supply 8
Exhaust system 10
Electrical system (12 Volt) 12
Electrical system generator 13
380331.01 3
Inleiding
De kwaliteit van de inbouw is maatgevend voor de betrouwbaarheid van 
de  gehele  generatorset.  Bijna  alle  storingen  die  naar  voren  komen  zijn 
terug  te  leiden  tot  fouten  of  onnauwkeurigheden  bij  de  inbouw.  Het  is 
daarom van het grootste belang de in deze handleiding genoemde pun
-
ten tijdens de inbouw volledig op te volgen en te controleren.
Introduction
The reliability of the total generator set is entirely dependent on the quality 
of the installation. Nearly all problems are caused by faults or inaccuracies 
which occur during the installation. It is therefore of utmost importance to 
follow and check the points mentioned in the manual.
4  380331.01
Hoofdafmetingen Outline dimensions
GLS6SI
GLS7SI
Schaal
Scale  1:10
380331.01 5
GLS10SI GLS12TI
GLS12SI GLS15TI
Schaal
Scale  1:10
6  380331.01
Opstelling
Houdt bij het kiezen van de plaats waar de generatorset wordt opgesteld 
rekening  met  voldoende  vrije  ruimte  voor  het  plegen  van  onderhouds-
werkzaamheden. Hiervoor dient de motor aan de service zijde (1) goed 
toegankelijk te zijn en de generator aan de lagerzijde (2).
Voor het (bij)vullen van olie en koelwater dient de bovenzijde van de mo
-
tor goed toegankelijk te zijn.
Plaats de generatorset zo laag mogelijk in het schip. De generatorset is 
reeds door middel van flexibele motorsteunen aan de fundatie bevestigd. 
De fundatie kan direct  met  behulp  van  de meegeleverde hoekprofielen 
aan de spanten van het schip worden bevestigd.
De  fundatie  van  de  generator  set  mag  in  geen  geval  direct  verbonden 
worden met tussenschotten of tankwanden.
Location
When  selecting  a  location  for  the  generator set take into consideration 
that there is sufficient room for carrying out maintenance work. Therefore 
the engine must be easily accessible on the service side (1) and the gen
-
erator must be easily accessible on the bearing side (2).
For (re)filling of oil and coolant the upper side of the engine must be easily 
accessible.
Position the generator set as low as possible into the ship. The genera
-
tor set is already secured to the engine bed by means of flexible engine 
mounts.  The  engine  bed  can  be  mounted  directly  to  the  ship  with  the 
supplied profiles.
Never connect the bed of the generator set directly to bulkheads or tank 
walls.
380331.01 7
Ventilatie
De generator set betrekt normaliter zijn lucht uit de machinekamer.
Machinekamers met natuurlijke beluchting moeten op de juiste plaatsen 
zijn  voorzien  van  ventilatieroosters  van  voldoende  grootte  (voor  de  ge
-
neratorset alleen is tenminste een doorlaat van 100 cm2 benodigd). Een 
ruime  toevoer  van  lucht,  binnen  de  temperatuurgrenzen  van  de  motor, 
en een voldoende warmteafvoer van de motor en generator is zodoende 
verzekerd.
Een gesloten machinekamer moet een goede ventilatie hebben om een 
redelijk  lage  machinekamertemperatuur  te  waarborgen.  Hoge  aanzuig-
lucht-temperaturen kunnen het motorvermogen doen afnemen en de koel
-
vloeistof temperatuur doen toenemen. Luchttemperaturen boven 38°C re
-
duceren het motorvermogen met 1% voor elke 5,5°C temperatuurstijging. 
Om  dit  effect  te  verminderen  mag  de  machinekamertemperatuur  niet 
meer dan 15°C boven de omgevingstemperatuur liggen.
Pas  een  combinatie  van  ventilatoren  en  luchtinlaatkanalen  toe  om  aan 
deze temperatuureis te kunnen voldoen.
Voor die situaties waarbij aan bovenstaande temperatuureis met natuur-
lijke beluchting niet kan worden voldaan zijn, zowel voor de luchtinlaat als
de luchtuitlaat van de geluidskast, aansluitstukken leverbaar om de gene-
ratorset direct op de luchtkanalen aan te sluiten.
De  luchtinlaten  moeten  voorzien  zijn  van  een  rooster  om  de  machine-
kamer c.q. generatorset te beschermen tegen inslaand water. Beter nog 
is een zo hoog mogelijk opgestelde luchthapper voorzien van een water
-
kering.
De luchtinlaatkanalen moeten naar onderen in de machinekamer lopen, 
om dampen van de bilge al te voeren en verse lucht te laten circuleren.
De luchtafvoer moet zo hoog mogelijk in de machinekamer worden aan
-
gebracht om de warmste lucht al te voeren.
Een eventueel aangebrachte blower dient lucht uit de machinekamer naar 
buiten al te voeren. Het aanzuig punt hiervan moet zo laag mogelijk lig
-
gen.
Ventilation
The generator set normally draw air from the engine room.
Engine rooms with  natural  ventilation must have  vent  openings of ade
-
quate size and location (for the generator set only an opening of at least 
100 cm2, 16 sq.inch. is required). An ample supply of air within the tem
-
perature limits of the generator set and carry away heat from the genera
-
tor set in the engine room is thus assured.
A ‘sealed’ engine compartment must have a good ventilation to maintain 
reasonable engine room temperatures. High temperature of intake air re
-
duces engine performance and increases engine coolant temperatures. 
Air temperatures above 38 degrees C (100 degrees F) reduce the engine 
power by 1%  for each  5.5 degree C  (10 degree F) of rise.  To minimise 
these effects the engine room temperature must not be more than 15 de
-
grees C (30 degrees F) above the outside ambient air temperature.
Apply a combination of ventilators, blowers and air intake ducting to met 
the temperature limit.
In cases where it is impossible to met the abovementioned temperature
limit with using natural ventilation connections are available, both for air
inlet and air exhaust of the sound box. With these connections the genera-
tor set can be directly connected to air ducts.
Air inlets should be louvred to protect the engine room where appropriate 
the generator set from water spray. Even better is a cowl ventilator with 
dorade box located as high as possible.
The air inlet ducts should run to the bottom of the engine room to clear 
fumes from the bilges and to circulate fresh air..
Air outlets should be at the top of the engine room to remove the hottest 
air.
An engine room blower (optional) should be used as an extraction ventila
-
tor to remove air from the engine room. Such air intake should be posi
-
tioned as low as possible.
8  380331.01
Brandstofvoorziening
De brandstoftank kan van (roestvast) staal of kunststof zijn. Stalen tanks 
mogen aan de binnenzijde niet verzinkt of geverfd zijn. Bij temperatuur-
schommelingen  ontstaat  condens  in  de  tank.  Dit  water  verzamelt  zich 
op de bodem; een mogelijkheid tot aftappen is een vereiste voor iedere 
tank.  Er  bestaan  in  sommige  landen  voorschriften  die  aansluitingen  in 
de bodem van de tank verbieden; daar dienen de aansluitingen door de 
bovenzijde van de tank gevoerd en met inwendige leidingen tot op ca. 1 
cm boven de bodem gebracht te worden.
De tank moet naast de vulaansluiting en de retouraansluiting een aparte 
ontluchting hebben; de ontluchting aan dek moet goed beschermd zijn 
tegen binnenkomend water.
Fuel supply
Fuel tanks can be made of (stainless) steel or of plastic. Steel tanks should 
not be galvanised or painted inside. Condensation can occur when tem
-
perature changes; this water accumulates at the bottom of the tank. Some 
official regulations do not allow connection points at the bottom; in those 
cases the connections are to be made on top of the tank with internal tub
-
ing down to approx. 1 cm (3/8”) above the bottom of the tank.
The tank needs a filling connection, a return connection  and an  airvent 
connection; the latter needs protection against ingress of water.
NAAR BRANDSTOFPOMP
TO FUEL PUMP
RETOUR BRANDSTOF
RETURN FROM FUEL PUMP
380331.01 9
De generatorset is voorzien van een opvoerpomp; de tank kan dus laag 
geplaatst worden; maximale aanzuig hoogte 1,50 meter.
De brandstofleidingen (zowel aanvoer- als retourleiding) kunnen worden 
uitgevoerd  in  koperen  leiding,  8  mm  uitwendig.  De  brandstofleidingen 
kunnen aan de flexibele brandstofslangen (8 mm aansluiting) op de fun
-
datie van de generatorset worden gekoppeld.
Als de generatorset hoger dan de brandstoftank is opgesteld verdient het 
aanbeveling om de brandstofretourleiding tot op ca. 1 cm boven de bo
-
dem van de tank brengen; mogelijk hevelen bij stilstaande generatorset 
wordt hiermee voorkomen.
Andere  verbruikers  van  dieselolie,  zoals  verwarmingstoestellen  moeten 
op een aparte zuig- en retourleiding aangesloten worden.
The generator set itself is equipped with a fuel lift pump; therefore the tank 
can be installed at a lower level than the generator set. The maximum suc
-
tion height is 1.50 m (5 It).
The fuel lines (both supply- and return line) should be copper, tubing 8 
mm outer diameter. The fuel lines can be plumbed to the flexible hoses 
mounted at the bed of the generator set.
If the generator set is positioned at a higher level than the tank it is recom
-
mended to run the fuel return line to approx. 1 cm (3/8”) from the bottom 
of the tank so to prevent possible syphoning when the generator set is 
not running.
Other consumers of diesel fuel, such as a heaters, have to be connected 
to separate suction and return pipes.
10  380331.01
Toevoer buitenwater
De buitenwatertoevoer bestaat uit een huiddoorvoer met a/sluiter en een 
koelwaterfilter type 330 en 2 slangen. alles met een 3/4” doorlaat. Houdt 
de aanzuigslang naar de generatorset zo kort mogelijk. Het buitenwater-
leidingsysteem moet zo min mogelijk bochten bevatten.
Raw water supply
Raw water passes through a skin fitting, a sea cock and a water strainer 
model 330, all 3/4” diameter. The suction hose is to be kept as short as 
possible.  Raw water plumbing should exclude bends  as  much  as  pos
-
sible.
380331.01 11
Monteer  het  waterschepje  bij  motorschepen  met  de  opening  naar  het 
voorschip gericht, bij zeilschepen met de opening naar achter.
Gebruik een afdichtmiddel bij de montage van de waterschep. Monteer 
het koelwaterfilter op een goed bereikbare plaats tenminste 15 cm boven 
de waterlijn. Sluit de aanzuigslang aan op de fitting in de fundatie van de 
generatorset.
Belemmering van de waterstroom, veroorzaakt door geknikte slangen, te 
kleine  leidingen  of  verkeerde  koppelingen,  vermindert  het  koelend  ver
-
mogen. Dit is de meest voorkomende oorzaak van oververhitting van de 
motor.
On motorboats the water scoop should be fitted with the opening faced 
forwards and on sailing  boats  faced backwards so  as  to  prevent water 
being forced in during sailing. Use a sealant when mounting this skin fit
-
ting. Install the water strainer in a well accessible place, at least 15 cm (6”) 
above the waterline. Connect the suction hose to the fitting at the bed of 
the generator set.
Restriction  of  the  raw  water  flow,  caused  by  kinked  hoses,  undersized 
lines, or faulty connections, will reduce the engine cooling capability. This 
is the main cause for overheating of an engine.
W.L.
W.L.
zo dicht mogelijk bij
de kiel
as closely as possible to the keel
12  380331.01
Uitlaatsysteem
Het  uitlaatsysteem  van  de  VETUS  generator  sets  is  water-geïnjecteerd. 
Het koelwater dat de motor verlaat wordt in de uitlaatbocht geïnjecteerd, 
de temperatuur en het volume van de uitlaatgassen dalen sterk, waardoor 
een rubberen uitlaatleiding gebruikt kan worden.
De uitlaatslang (inwendige diameter 40 mm) kan direct op de aansluiting 
op de fundatie van de generator set worden aan gesloten.
Het systeem bestaat uit een VETUS waterlock, zwanenhals, spiegeldoor-
voer en uitlaatslang.
De waterlock wordt zo dicht mogelijk bij de generatorset geplaatst, dus
-
danig dat de slang tussen generatorset en waterlock altijd tenminste 20° 
op afschot ligt.
Na de waterlock kan de uitlaatslang omhoog geleid worden.
De spiegeldoorvoer wordt boven de waterlijn in de huid gemonteerd; vóór 
de doorvoer moet een  zwanenhals  van ca. 35 cm  hoogte  aangebracht 
worden, om te voorkomen dat buitenwater de uitlaat binnenstroomt.
Exhaust system
The exhaust system of VETUS generator sets is water injected. The cool-
ing water that has passed the heat exchanger is mixed with the exhaust 
gases. Temperature and volume of the gases are thereby reduced consid
-
erably so that a rubber exhaust hose can be used.
The exhaust hose (internal diameter 40 mm) can be connected directly to 
the fitting at the bed of the generator set.
The system consists  of  a VETUS waterlock,  exhaust  hose. through-hull 
fitting and a gooseneck.
The waterlock is fitted as closely as possible to the generator set allowing 
the water to flow into it at a minimum angle of 20°.
Behind the waterlock the hose may be led upwards. The hull fitting must 
be installed above the waterline.
Install a  gooseneck of at least 35 cm (14”) high between exhaust hose 
and through-hull connection so as to prevent the water from entering into 
the exhaust system.
380331.01 13
Indien het injectiepunt in de uitlaatbocht van de motor 15 cm ol minder 
boven de waterlijn  geplaatst is moet  er een voorziening  worden getrof
-
fen  die  voorkomt  dat  bij  stilstand  het  water  door  koelwaterfilter.  pomp 
en  warmtewisselaar  in  de  uitlaat  hevelt.  Breng  hiertoe  de  koelwaterlei
-
ding tussen warmtewisselaar  en uitlaatinjectiebocht op  een hoogte van 
ca. 40 cm boven de waterlijn. Na het verwijderen van de afblinddoppen, 
uit de zijwand  van  de  geluidskast, kunnen deze  leidingen  door de dan 
vrijgekomen gaten worden gevoerd.  Monteer  in  het bovenste punt een 
beluchter of een T-stuk meteen beluchtingleiding van ca. 6 mm diameter 
naar buiten. Deze leiding moet op afschot naar buiten lopen. Tijdens het 
draaien van de motor komt uit deze leiding een klein gedeelte van het bui
-
tenkoelwater; tijdens stilstand zal de toestromende lucht de hevelkolom 
verbreken.
If  the  injection  point  at  the  exhaust  bend  of  the  engine  is  situated  at  a 
height  less  than  15  cm  (6”)  above  the  waterline,  precautions  must  be 
taken to prevent outside water from entering through the water strainer, 
pump and heat exchanger into the exhaust when the engine is not run
-
ning. This can be prevented by raising the water hose between the heat 
exchanger and the exhaust injection bend, approx. 40 cm (16”) above the 
waterline. After removing the blind plugs, out of the side wall of the sound 
box, these hoses can be lead through the then released holes. Then fit an 
air-vent at the highest point, or an extra 6 mm diam. vent hose. This hose 
must be mounted in a sloped position. When the engine is running a small 
amount of water will escape, but as soon as the engine stops air will enter 
the water hose and break the siphoning ability of the system thus prevent
-
ing the water from penetrating the exhaust.
14  380331.01
Electrisch systeem motor (12 volt)
Het elektrisch systeem is uitgevoerd in 12 Volt met de min aan massa. De 
elektrische bedrading is reeds op de generator set en op het bedienings
-
paneel aangebracht. Zowel de generatorset als het paneel zijn voorzien 
van stekeraansluitingen. Een tussenkabel wordt meegeleverd, eventueel 
is  een  tweede  tussenkabel  te  monteren.  Tussenkabels  zijn  in  verschei
-
dene lengtes (tot maximaal 12 meter) leverbaar.
De meegeleverde accukabels hebben een lengte van 1 meter; indien een 
grotere lengte toegepast wordt kan een grotere draaddoorsnede nood
-
zakelijk zijn.
Sluit geen onderdelen van het boordnet aan op de bedrading van de mo
-
tor ol het instrumentenpaneel; houdt het boordnet en de motorbedrading 
geheel gescheiden. Demonteer de accukabels zodra aan boord elektrisch 
gelast wordt. Het lassen kan anders schade veroorzaken aan de dioden 
van de wisselstroomdynamo.
Electrical system engine (12 volt)
The electrical system is carried out in 12 Volt with negative earth.
The electrical wiring has already been fitted to generator set and control 
panel. Both the generator set and the control panel are fitted with a con
-
nector.  An  intermediate  loom  is  supplied  along.  If  necessary  a  second 
intermediate loom can be connected if the standard length does not suit 
the required distance. Intermediate looms are available in various lengths 
(up to 12 metre, 39’ 4”).
The battery cables (as supplied) have a standard length of 1 metre (3’ 4”); 
if longer cables are needed a larger cross-section may be required.
The wiring system for the engine and the domestic supply must be kept 
completely separate and must be individually connected to the batteries. 
Disconnect the battery leads if electrical welding has to be done. Other
-
wise, the welding can damage the diodes of the alternator.
380331.01 15
Electrisch systeem generator
De aansluitkast is voorzien van een automatische spanningsregelaar en 
een circuitbreaker en is reeds volledig voorbedraad.
De 6 kVA (7 kVA) generatorset en de 12 kVA (15 kVA) 3-lasen generator
-
set zijn voorzien van een stopcontact waarop het boord net door middel 
van de meegeleverde stekker op de generator worden aan gesloten.
Toe te passen kabeldoorsnede tenminste 3 x 4 mm
2
 (1-lase) resp. 5 x 2,5 
mm
2
.
Bij de 10 kVA (12 kVA) 1-fase generatorset moet het boordnet op het aan
-
sluitklemmen in de aansluitkast worden aangesloten.
Toe te passen kabeldoorsnede tenminste 3 x 6 mm
2
.
Bij zeer lange aansluitkabels verdient het aanbeveling om kabels met een 
grotere draaddoorsnede. dan bovenvermeld, toe te passen.
Electrical system generator
The terminal box is equipped  with  a  automatic  voltage regulator and a 
circuitbreaker and is completely wired.
The 6 kVA (7 kVA) generator set en de 12 kVA (15 kVA) 3-phase generator 
set are equipped wilh a plug-socket to hooke up the ship’s power supply 
system to the generator with the supplied plug.
Apply a cable with a cross section 01 at least 3 x 4 mm
2
 (3 x AWG 11) (1-
phase) resp. 5 x 2.5 mm
2
 (5 x AWG 13).
At  the 10 kVA  (12  kVA) 1-phase generator set the  ship’s  power  supply 
must be connected 10 the terminal rail inside the terminal box.
Apply a cable with a cross section 01 at least 3 x 6 mm
2
 (3 x AWG 9).
For  very  long  cables  it  is  recommended  10  apply  cables  with  a  larger 
cross section than the abovementioned.
380331.01    (STM0105)  01-07
Printed in the Netherlands
Nederlands / English 
FOKKERSTRAAT 571 - 3125 BD SCHIEDAM - HOLLAND - TEL.: +31 (10) 4377700 TELEX: 23470
TELEFAX: +31 (10) 4372673 - 4621286 - E-MAIL: [email protected]- INTERNET: http://www.vetus.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Vetus GLS7SI Owner's manual

Type
Owner's manual

Ask a question and I''ll find the answer in the document

Finding information in a document is now easier with AI

in other languages