Nordland NVT 8398 User manual

Category
Fridges
Type
User manual
NVT 8398
Gebruiksaanwijzing
Instruction booklet
Vriezer
Freezer
H/No/4. (07.)
200381496
2
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door voordat u het apparaat
installeert en in gebruik neemt. U vindt hierin aanwijzingen m.b.t. de veiligheid,
praktische informatie, informatie m.b.t. het milieu en tips. Als u het apparaat
volgens de aanwijzingen gebruikt, zal het naar volle tevredenheid werken.
M.b.v. onderstaande symbolen kunt u informatie makkelijk vinden:
Aanwijzingen m.b.t. de veilligheid
Aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het functioneren van
het apparaat.
Praktische informatie
Informatie m.b.t. het milieu
Tips
Tips m.b.t. levensmiddelen en het bewaren daarvan.
Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet
echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit
product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk
voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen
voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in
verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op
met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de
verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt
gekocht.
NL
3
Inhoudsopgave
Belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid ...........................................4
Algemene aanwijzingen m.b.t. de veiligheid ..............................................4
Veiligheid van kinderen..........................................................................5
Vóór het in gebruik nemen .....................................................................5
Veiligheidsmaatregelen voor isobutaan.....................................................5
Aanwijzingen voor de gebruiker...............................................................6
Algemene informatie .............................................................................6
Beschrijving van het apparaat, belangrijkste onderdelen .............................6
Schakel- en weergavepaneel .............................................................7
Bedienen van het apparaat ....................................................................7
In gebruikname van het apparaat........................................................7
Instelling van de temperatur...............................................................7
Invriezen.........................................................................................8
IJsblokjes maken .............................................................................8
Bewaren.........................................................................................8
Praktische informatie.............................................................................8
Tips....................................................................................................9
Energie besparen ............................................................................9
Het apparaat en het milieu...............................................................10
Onderhoud ........................................................................................10
Ontdooien ....................................................................................10
Reiniging en onderhoud ..................................................................11
Apparat buiten gebruik ....................................................................11
Problemen oplossen............................................................................11
Aanwijzingen voor de installateur...........................................................13
Technische gegevens..........................................................................13
Installeren van het apparaat ..................................................................13
Vervoer, uitpakken..........................................................................13
Reiniging ......................................................................................13
Opstelling .....................................................................................13
Deurdraairichting omzetten ..............................................................15
Elektrische aansluiting ....................................................................16
Bewaartijdentabel .................................................................................16
Garantievoorwaarden ............................................................................17
Reparatievoorwaarden ..........................................................................19
NL
4
Belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
Algemene aanwijzingen m.b.t.
de veiligheid
Bewaar deze gebruiksaanwijzing goed
en geef hem door aan een evt. volgende
eigenaar van het apparaat.
Dit apparaat is alleen bedoeld voor
gebruik in het huishouden, voor het
bewaren van levensmiddelen en dient
volgens de voorschriften te worden
gebruikt.
Reparaties aan dit apparaat, ook
vervangen van het aansluitsnoer,
mogen alleen door Service worden
uitgevoerd. Daarbij mogen alleen
originele Service-onderdelen gebruikt
worden. Onvakkundige reparaties
kunnen tot aanzienlijke risico's voor de
gebruiker leiden!
Het apparaat is alleen spanningloos als
de stekker uit het stopcontact is
getrokken. Voordat u het apparaat gaat
reinigen, dient u het altijd spanningloos te
maken. Trek de stekker nooit aan het
snoer, maar aan de stekker zelf uit het
stopcontact. Als het stopcontact moeilijk
bereikbaar is, schakel dan de zekering in
de huisinstallatie uit.
Het aansluitsnoer mag niet verlengd
worden.
Zorg ervoor dat de stekker niet wordt
platgedrukt of beschadigd door de
achterkant van het
koel/vriesapparaat.
- Een beschadigde stekker kan
oververhit raken en brand veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen of het
koel/vriesapparaat zelf op het
aansluitsnoer.
- Daardoor bestaat kans op kortsluiting
en brand.
Trek de stekker niet uit het
stopcontact door aan het snoer te
trekken, vooral niet als het
koel/vriesapparaat uit de nis wordt
getrokken.
- Schade aan het snoer kan kortsluiting,
brand en/of een elektrische schok
veroorzaken.
- Als het aansluitsnoer beschadigd is,
moet het worden vervangen door onze
service-afdeling of door een erkend
installateur.
Als het stopcontact los zit, steek de
stekker er dan niet in.
- Daardoor bestaat kans op een
elektrische schok of brand.
Gebruik bij het schoonmaken, het
ontdooien of het uitnemen van
diepvriesproducten of het ijsblokjesbakje
geen scherpe of puntige voorwerpen.
Die kunnen het apparaat beschadigen.
Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen bij
de temperatuurregelaar, het
schakelmechanisme en de indicator
komen.
Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct uit
de vriesruimte in de mond stoppen. IJs
kan aan lippen of tong vastvriezen en
verwondingen veroorzaken.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen
mogen niet opnieuw ingevroren worden,
maar moeten zo snel mogelijk
geconsumeerd worden.
Kant-en-klare diepvriesproducten
volgens de aanwijzingen van de fabrikant
van deze producten bewaren.
Probeer niet het ontdooiproces te
versnellen m.b.v. elektrische
verwarmingstoestellen of chemische
stoffen.
Laat kunststof onderdelen niet met hete
voorwerpen in aanraking komen.
Waarschuwing: Wanneer u diepgevroren
producten op het apparaat legt, kan het
NL
5
Veiligheid van kinderen
Houd de verpakking uit de buurt van
kinderen. Kunststof folie kan
verstikkingsgevaar opleveren.
Het apparaat is bedoeld voor gebruik
door volwassenen. Laat kinderen niet
met het apparaat of de
bedieningselementen spelen.
Als u het apparaat afdankt, trek dan de
stekker uit het stopcontact, snijd het
aansluitsnoer af (zo dicht mogelijk bij
het apparaat) en haal de deur eruit. U
verhindert daardoor, dat spelende
kinderen een elektrische schok
krijgen of elkaar of zichzelf in het
apparaat opsluiten.
Dit apparaat is niet bedoeld voor
gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke
of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij
er toezicht is ingesteld door de
persoon die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid of tenzij zij van deze
persoon instructies hebben gekregen
over het gebruik.
Vóór het in gebruik nemen
Zet het apparaat tegen de muur om te
voorkomen dat u zich verbrandt aan
warmte afgevende onderdelen
(compressor, condensor).
Trek altijd eerst de stekker uit het
stopcontact voordat u het apparaat
gaat verplaatsen.
Let erop dat het apparaat niet op het
aansluitsnoer staat.
Rond het apparaat moet voldoende
luchtcirculatie zijn. Gebrek aan
luchtcirculatie kan tot oververhitting
leiden. Volg daarom de aanwijzingen
m.b.t. de installatie.
Als u zich niet aan deze
aanwijzingen houdt, kan de
fabrikant niet aansprakelijk worden
gesteld voor eventuele schade.
Veiligheidsmaatregelen voor
isobutaan
Waarschuwing
Het koelmiddel van het apparaat is
isobutaan (R 600a) dat in hoge mate
brandbaar en explosief is.
Houd ventilatie-openingen in het
apparaat of in het inbouwmeubel vrij.
Gebruik geen mechanische
apparaten of andere middelen om het
ontdooiproces te bespoedigen, die
niet door de fabrikant worden
aangeraden.
Beschadig het koelcircuit niet.
Gebruik geen elektrische apparaten
binnenin het apparaat, tenzij ze door
de fabrikant worden geadviseerd.
gebeuren, dat er door het contact met
de koude vochtigheid condenseert in de
holle ruimte onder het bovenste
gedeelte. In deze holle ruimte zitten
elektrische onderdelen en als daar
waterdruppels op terecht komen, kan dat
tot kortsluiting leiden en daardoor
schade aan het apparaat veroorzaken.
Leg dus nooit diepgevroren producten
op het bovenste gedeelte van het
apparaat!
Geen bussen of flessen met brandbaar
gas of vloeistof in het apparaat bewaren.
Explosiegevaar!
Geen koolzuurhoudende dranken,
flessen en blikjes in de diepvriezer
bewaren.
NL
6
Aanwijzingen voor de gebruiker
Algemene informatie
Dit apparaat is een huishoud-diepvriezer.
Het is geschikt voor het bewaren van
diepvriesproducten, het invriezen van
levensmiddelen en het maken van
ijsblokjes.
Het apparaat is geschikt voor gebruik in
een bepaalde klimaatklasse (bepaalde
omgevingstemperaturen).
De klimaatklasse vindt u op het
typeplaatje.
Beschrijving en belangijke onderdelen van het apparaat
1. Ice server
2. Diepvrieslade
3. Diepvriesladen
4. Typeplaatje
5. Schakel- en weergavepaneel
6. Dooiwaterafvoer
7. Verstelbare pootjes
8. Deurafdichtingsprofiel
9. Ventilatierooster
10. Condensator
11. Richting luchtstroom
12. Compressor
NL
7
Schakel- en weergavepaneel
A) Aan/Uit lampje groen
B) Thermostaat- en Aan/Uitknop
C) Vriescontrolelampje
geel
D) Uitschakeling Geluidsalarm en
vriesknop
E) Waarschuwingslampje
rood
Bediening van het apparaat
Ingebruikname van het
apparaat
Stop de stekker in het stopcontact. Draai
de thermostaatknop (B) op een koudere
stand dan << 1 >> om het apparaat in te
schakelen. Het groene controlelampje
gaat branden en het rode controlelampje
gaat knipperen. Het controlelampje voor
in- en uitschakelen (A) gaat branden om
aan te geven dat het apparaat is
ingeschakeld. Als het rode controlelampje
knippert, geeft dit aan dat de temperatuur
in het vriesvak niet correct is. Bovendien
hoort men een onderbroken toonsignaal,
dat uitgeschakeld kan worden door op de
(D) knop te drukken. Om het vriesvak uit te
schakelen de knop (B) in stand << >>
zetten.
Instelling van de temperatuur
De binnentemperatuur van de vrieskast
wordt elektronisch geregeld, er zijn vijf
verschillende temperatuurstanden en
een uitschakelstand << >> .
De stand << 1 >> geeft de hoogste (minst
koude) en de stand << 6 >> geeft de
laagste (koudste) temperatuur aan. Zet
de thermostaatknop op de door u
gewenste stand.
Normaal gesproken kunt u de schakelaar
het best op << 2-3 >> zetten, u moet, bij
het instellen van de temperatuur echter
rekening houden met:
de kamertemperatuur, in de ruimte
waar het apparaat geplaatst is,
hoe vaak de deur geopend zal
worden,
de hoeveelheid levensmiddelen die in
de kast bewaard worden,
de plaats van het apparaat.
Bij het kiezen van de juiste temperatuur
moet met al deze factoren rekening
gehouden worden, het kan gebeuren dat
het raadzaam is hiermee een beetje te
experimenteren. Om een lagere
temperatuur te verkrijgen de
thermostaatknop hoger zetten, als u een
hogere temperatuur wenst, de knop in
een lagere stand zetten. Wanneer u de
ingestelde temperatuur verandert, 24 uur
wachten voordat u deze weer verandert,
zodat de binnentemperatuur zich kan
stabiliseren.
Waarschuwingslampje (rood)
Als het waarschuwingslampje voor
onregelmatige temperatuur (E) gaat
branden, betekent dat dat de
binnentemperatuur van de vrieskast te
hoog is (hoger dan -12 °C), een juiste
conservering van de levensmiddelen is
niet meer gegarandeerd. Wanneer de
vrieskast voor het eerst wordt
ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje knipperen tot de
temperatuur, die nodig is om
diepgevroren voedsel correct te
bewaren, bereikt is.
NL
8
Temperatuurstoring:
De temperatuur in het vriesvak
garandeert, bij normale werking van het
apparaat, de correcte conservering van
de levensmiddelen in het vak. Wanneer
deze temperatuur, om welke reden ook,
boven een bepaalde waarde (-12 °C)
komt, gaat er een waarschuwingslampje
branden en klinkt er een alarmsignaal.
Het waarschuwingslampje is een continu
brandend rood lampje (E), het
geluidsalarm klinkt met tussenpozes. U
kunt het geluidsalarm uitschakelen door
eenmaal op de knop (D) te drukken.
IJsblokjes maken
Vul het ijsblokjesbakje met water en zet
het in de vriesruimte. Als u de bodem van
het ijsblokjesbakje nat maakt, gaat het
invriezen sneller.
U kunt de ijsblokjes makkelijker
losmaken door het ijsblokjesbakje onder
stromend water te houden en het dan iets
te verdraaien.
Invriezen
Vries de verschillende levensmiddelen na
de geschikte voorbereiding altijd in het
vriesvak in. Haal voor de maximale
vriesprestatie de vriesdoos en de
vrieskorf uit de vriezer en leg de in te
vriezen levensmiddelen rechtstreeks op
de verdamper. Bij het invriezen van
kleinere hoeveelheden is het niet nodig
de vriesdoos of vrieskorf uit de vriezer te
halen.
Druk voor het inschakelen van de
invriesmodus 2 - 3 seconden op de Aan-
/Uitschakelaar voor invriezen (D); bij
kleine hoeveelheden levensmiddelen
duurt het ongeveer 4 uur en bij grotere
hoeveelheden ongeveer 24 uur, voordat
verse levensmiddelen diep gevroren zijn.
Dan gaat het gele lampje (C) branden.
Dan werkt de compressor continu om de
voor het invriezen vereiste temperatuur te
bereiken.
Nadat de levensmiddelen volledig
diepgevroren zijn (wat tot 24 uur kan
duren), kan de invriesmodus ook
handmatig uitgeschakeld worden, door
2-3 seconden op de knop (D) te
drukken. Als u de invriesfunctie niet
handmatig uitschakelt, zorgt de
Bewaren
Na het invriezen kunt u de
diepvriesproducten het beste naar de
bewaarvakken verplaatsen, zodat u weer
ruimte hebt in het invriesvak.
Indien u een grotere hoeveelheid
levensmiddelen moet opslaan, dan kunt
de laden (behalve het onderste lade)
verwijderen, zodat het voedsel direct
naar de rekken kan worden gelegd.
Tussentijds invriezen heeft geen nadelige
invloed op reeds ingevroren producten.
Praktische informatie
Na openen en sluiten van de deur van
de vriezer ontstaat in het apparaat een
vacuüm. Na sluiten van de deur duurt
het 2-3 minuten voordat u de deur
weer kunt openen.
elektronica van het apparaat ervoor dat
dit na verloop van 48 uur automatisch
gebeurt. Het gele lampje (C) gaat dan
ook uit.
De vriesdoos is geschikt voor het
invriezen van klein fruit (frambozen,
aardbeien, aalbessen, enz.). Het fruit
moet zonder verpakking in een dunne
laag in de lade gelegd worden. Nadat het
is ingevroren kan het verpakt en
gesorteerd worden en dan in een van de
diepvriesladen gelegd worden.
NL
9
Tips
In dit hoofdstuk vindt u praktische tips om
het apparaat zo energiezuinig mogelijk te
gebruiken. U vindt hier ook informatie
m.b.t. het milieu.
Energie besparen
Zet het apparaat liever niet in de zon of
naast een warmte afgevend apparaat.
Zorg ervoor dat de condensor en de
compressor voldoende ventilatie
hebben. Bedek de ventilatie-
openingen niet.
Doe levensmiddelen in een afgesloten
schaaltje of in vershoudfolie om
onnodige rijpvorming te voorkomen.
Zorg ervoor dat nog in te vriezen
levensmiddelen niet in aanraking
komen met reeds ingevroren
levensmiddelen.
Open de deur niet onnodig en laat
hem niet langer open staan dan nodig
is.
Stel de vriezer zodanig in dat de
binnentemperatuur nooit warmer dan -
18 °C wordt. Bij te hoge temperaturen
bederven de diepvriesproducten.
Controleer elke dag even of het
apparaat goed functioneert. Zo
constateert u evt. storingen tijdig.
Na afloop van een
stroomonderbreking gaat het apparaat
vanzelf weer aan en wordt
automatisch de invriesmodus
ingeschakeld.
Laat warme levensmiddelen altijd
eerst tot kamertemperatuur afkoelen
voordat u ze in het apparaat zet.
Houd de condensor schoon.
NL
10
Ontdooien
De werking van het apparaat veroorzaakt
dat een deel van de vochtigheid in de
binnenruimte in de vorm van rijp- of
respectievelijk ijslagen neerslaat. De rijp-
c.q. ijslaag werkt isolerend en heeft een
slechte invloed op de vriesprestatie, dit
leidt tot hogere binnentemperaturen, een
stijgend energieverbruik en bij een
bepaalde dikte van een dergelijke laag tot
problemen bij het openen van het
vriesvak, dat kan leiden tot
beschadigingen aan de deur.
Bij geringe rijp- en ijsvorming is het
wegkrabben resp. verwijderen van de
ontstane rijp- en ijslaag mogelijk met de
bij het apparaat geleverde krabber.
De op de afbeelding getoonde bak wordt
niet bij het apparaat geleverd!
Als de rijp- en ijslaag zo dik is, dat hij niet
meer verwijderd kan worden met de
Onderhoud
Het apparaat en het milieu
Dit apparaat bevat, zowel in het
koelcircuit als in het isolatiemateriaal,
geen gassen die de ozonlaag kunnen
aantasten. Het apparaat mag niet samen
met huisvuil of gesloopte apparaten
weggegooid worden. Uit het oogpunt van
milieubescherming moeten afgedankte
koel- en vriestoestellen volgens de
plaatselijke regelingen op deskundige
wijze verwerkt worden. Informeer bij de
gemeente naar de mogelijkheden in uw
woonplaats. Zorg ervoor dat het
koelcircuit, vooral aan de achterkant bij
de warmtewisselaar, niet beschadigd
wordt.
De materialen met het symbool „
zijn geschikt voor recycling.
krabber, dan is ontdooien noodzakelijk.
De frequentie hiervan is afhankelijk van
het gebruik.
Verloop van het ontdooien:
Zet de thermostaatknop op stand
<< >>.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Haal alle ingevroren levensmiddelen uit
het apparaat en leg ze, ingepakt in papier
of doeken, in een korf en zet die op een
koele plaats of leg ze in het vriesvak c.q.
de koelruimte van een gewone koelkast.
Laat de deur open staan.
Veeg het dooiwater van tijd tot tijd met
een doek of spons in de richting van de
zijkant van het apparaat weg, daar kan
het zich in een daarvoor bedoeld
afvoerkanaal verzamelen en vervolgens
op de volgende manier verwijderd
worden:
Zet een geschikte opvangbak voor het
apparaat.
Trek de dooiwaterafvoer, in het midden
van het onderste gedeelte van het
NL
11
apparaat, voorzichtig in de richting van
de pijl naar buiten, via deze opening loopt
het dooiwater in de bak.
U kunt het verloop van het ontdooien
bespoedigen door op de koelplaten een
een kopje of pan heet water te zetten.
Maak na het ontdooien de vochtige
oppervlaktes droog en zet de
dooiwaterafvoer terug op zijn plaats.
Steek de stekker in het stopcontact.
Draai de thermostaatknop op de stand
<<-18°C>> en laat het apparaat minstens
2 uur in de invriesmodus werken. Leg
dan de eerder verwijderde
levensmiddelen terug in de kast.
Reiniging en onderhoud
U kunt de vriezer het beste tegelijk
ontdooien en schoonmaken.
Gebruik geen reinigingsmiddel of zeep.
Trek de stekker uit het stopcontact. De
binnenzijde van het apparaat met
handwarm water schoonmaken en droog
wrijven.
Reinig het deurrubber met schoon water.
Steek na het reinigen de stekker weer in
het stopcontact.
Stof en vuil die zich op de condensor en
de achterkant van de koelkast hebben
afgezet, dient u één of twee maal per jaar
te verwijderen.
Apparaat buiten gebruik
Als u het apparaat voor langere tijd niet
gebruikt, gaat u als volgt te werk:
Zet de thermostaatknop op de stand <<
>>.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Haal alle levensmiddelen uit het
apparaat.
Laat het apparaat ontdooien en maak het
schoon, zoals beschreven.
Laat de deur een klein eindje open staan,
dan kunnen er in de kast geen nare
luchtjes ontstaan.
Problemen oplossen
Er kan soms een kleine storing optreden,
die u zelf kunt verhelpen. In de tabel vindt
u informatie m.b.t. het opheffen van zulke
kleine storingen.
Als het apparaat aanstaat, is er soms wat
geluid te horen (compressor, circulatie).
Dan is er geen sprake van een storing.
Wij willen u er nogmaals op wijzen
dat het apparaat met
onderbrekingen werkt. Als de
compressor stopt, wil dat niet zeggen dat
het apparaat niet werkt. Daarom moet u
altijd eerst de stekker uit het stopcontact
trekken, voordat u elektrische
onderdelen aanraakt.
NL
12
Als de adviezen het probleem niet oplossen, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde dealer.
Storing in de werking
Wanneer de elektronica van het apparaat de waarde van de WERKELIJKE
temperatuur niet waarneemt, begint het waarschwuwingslampje op het
weergavepaneel te knipperen. Het apparaat werkt nu met behulp van een
reserveprogramma todat een medewerker van de Technische dienst van de
plaatselijke dealer het probleem heeft opgelost.
Probleem
Het apparaat koelt
niet voldoende.
Het apparaat koelt
te sterk.
Het apparaat koelt
helemaal niet.
Het apparaat
maakt veel geluid.
Oplossing
Op een hogere stand instellen.
Het apparaat langer op een
lagere temperatuur zetten.
Levensmiddelen in porties
verdelen.
Minder levensmiddelen tegelijk
invriezen.
Levensmiddelen eerst tot
kamertemperatuur laten afkoelen.
Controleren of de deur dicht is.
Op een lagere stand instellen.
De aansluiting controleren.
Stopcontact controleren.
Controleer de instelling van de
thermostaatknop.
Controleren of het apparaat
stabiel staat (alle vier voeten
moeten op de vloer staan).
Mogelijke oorzaak
De temperatuurregelaar is te laag
ingesteld.
Voor het invriezen was de
temperatuur niet laag genoeg.
U hebt levensmiddelen met grote
afmetingen in het apparaat gezet.
U wilt te veel levensmiddelen
tegelijk invriezen.
U hebt warme levensmiddelen in
het apparaat gezet,
De deur is niet goed gesloten.
De temperatuurregelaar is te hoog
ingesteld.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op het
stopcontact.
De thermostaat staat op "0".
Het apparaat staat niet goed.
NL
13
Aanwijzingen voor de installateur
Technische gegevens
Model
bruto-inhoud (l)
nuttige inhoud (l)
breedte (mm)
hoogte (mm)
diepte (mm)
Energieverbruik (kWh/24 uur)
(kWh/jaar)
energie-efficiëntieklasse
invriesvermogen (kg/24 h)
max. bewaartijd bij stroomuitval (uur)
Neutrale stroomsterkte (A)
gewicht (kg)
NVT 8398
115
98
595
850
635
0,504
184
A+
15
20
0,7
39
Installeren van het apparaat
Vervoer, uitpakken
U kunt het apparaat het beste
rechtop in de originele verpakking
vervoeren. Zie ook de aanwijzingen op
de verpakking.
Na elk transport mag het apparaat pas na
ca. 2 uur ingeschakeld worden.
Pak het apparaat uit en controleer het op
transportschade. Neem in geval van
transportschade contact op met de
leverancier en sluit het apparaat niet aan.
Opstelling
De omgevingstemperatuur heeft invloed
op het stroomverbruik. Daarom moet het
apparaat op een plaats staan waarvan de
omgevingstemperatuur overeenkomt met
de klimaatklasse waarvoor het uitgevoerd
is, zie onderstaande tabel. De
klimaatklasse vindt u op het typeplaatje.
Als de omgevingstemperatuur te laag is,
kan de temperatuur in de koelruimte te
hoog worden.
Als de omgevingstemperatuur te hoog is,
moet de compressor langer werken, de
temperatuur in de diepvriezer stijgt en er
wordt meer energie verbruikt.
Het apparaat moet waterpas staan.
Daartoe kunt u de stelvoeten (1) aan de
voorzijde verstellen. De afstandsringen
Klimaatklasse Omgevings-
temperatuur
SN +10 ..,+32 °C
N +16 ..,+32 °C
ST +18 ..,+38 °C
Reiniging
Verwijder het plakband waarmee de
onderdelen in het apparaat vastgezet
zijn.
Neem de binnenkant van het apparaat
met handwarm water en wat mild
reinigingsmiddel af. Gebruik een zachte
doek.
Wrijf daarna de binnenkant van het
apparaat droog.
NL
14
(2) zijn onderdeel van de stelvoeten. Als
het apparaat waterpas moet worden
gezet, kunnen deze afstandsringen
worden verwijderd.
Zet het apparaat niet direct in de zon of
dicht bij een verwarming of fornuis.
Is opstelling naast een warmtebron niet te
vermijden, dan moeten de volgende
minimale afstanden worden
aangehouden:
Naast een gas- of elektrisch fornuis
3 cm. Als de afstand kleiner is,
plaats dan een warmte-isolerende
plaat van 0,5 tot 1 cm dik tussen de
twee apparaten.
Naast een olie- of kolenkachel 30
cm.
De koelkast moet geheel tegen de muur
staan.
Houd de minimale afstanden aan
(zie afb.).
A: opstelling onder een keukenkastje
B: vrije opstelling
NL
15
Deurdraairichting omzetten
Als dat handiger in het gebruik is, kunt u
de deurdraairichting van rechts naar links
omzetten.
Ga als volgt te werk:
Trek de stekker uit het stopcontact.
Kantel het apparaat voorzichtig
achterover en zorg ervoor dat de
compressor de vloer niet raakt. U kunt
dit het beste met twee personen
doen.
Draai de stelvoeten aan beide zijden
uit (2 stuks), daarna de schroeven die
de onderste deurscharnieren
vasthouden (2 stuks) en de schroef
aan de andere kant van het apparaat.
Zet de deur van het koelapparaat neer
door ze een beetje naar beneden te
trekken.
Schroeft u het hengsel van het
bovenste scharnier van de deur los,
en schroeft u ze aan de andere kant
in.
Zet u de deur van het koelapparaat
naar de deurhouder bovenaan.
Zet de stift in de onderste
deurscharnierplaat in de richting van
de pijl over.
Neem de deur los.
Draai de stift van het bovenste
deurscharnier uit en plaats hem aan
de andere kant.
Schuift u de armen naar de andere
kant en brengt u de plastic stoppen in
het plastic zakje van de handleiding
naar de vrije gaten.
Zet het apparaat op z'n plek, zet het
waterpas en steek de stekker in het
stopcontact.
U kunt ook contact opnemen met
Service. Een servicetechnicus kan tegen
betaling het deurscharnier overzetten.
NL
16
Elektrische aansluiting
Deze koelkast is ontworpen voor 230 V
AC (
~
) 50 Hz.
Het apparaat moet worden
aangesloten aan een volgens de
voorschriften geïnstalleerd
stopcontact met randaarde. Als zo'n
stopcontact niet aanwezig is, laat het
dan door een erkend installateur in de
buurt van de koelkast aanbrengen.
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU-richtlijnen:
73/23/EEG van 19.02.1973 (incl.
wijzigingsrichtlijnen) -
laagspanningsrichtlijn
89/336/EEG van 03.05.1989 (incl.
wijzigingsrichtlijnen - EMC-richtlijn
96/57 EEC - 96/09/03 (richtlijn
energie-efficiëntie) en latere
aanvullingen
Soort in de koelruimte in de ****-vriesruimte
+2 – +7 °C -18°C
groente 1 dag 12 maanden
kant-en-klare producten 1 dag 6 maanden
aardappelgerechten, pastagerechten 1 dag 12 maanden
soep 1 dag 6 maanden
fruit 1 dag 12 maanden
vlees 1 dag 5 maanden
consumptie-ijs 1 dag 3 weken
Bewaartijdentabel
Diepvriesproducten bewaren
NL
17
NL
Klanteservice
Kunt u de storing niet zelf lokaliseren en
verhelpen,raadpleeg dan onze service-
afdeling.
Vermeld de volgende gegevens van het
apparaat:
Modelnaam
Productnummer (PNC)
Productienummer (S-No.)
Deze gegevens vindt u op het
garantiebewijs of ophet typeplaatje dat
zich linksonder aan debinnenzijde van het
apparaat bevindt.
Aanbevolen wordt deze gegevens hier in
te vullenom ze snel bij de hand te hebben.
18
Garantievoorwaarden
Onze producten worden met de grootst
mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd.
Desondanks kan het voorkomen dat er
een defect optreedt. Onze servicedienst
zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de garantietermijn. De
levensduur van het product wordt
daardoor niet negatief beďnvloed.
Onderstaande garantievoorwaarden zijn
gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG
en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende
rechten blijven onverlet.
Ook de garantieverplichtingen van de
verkoper naar de eindgebruiker blijven
onaangetast.
Voor dit product verlenen wij garantie
volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met
inachtneming van de voorwaarden 2
tot en met 16 gebreken aan het
product die zich openbaren binnen
24 maanden vanaf de datum van
levering aan de eindgebruiker. In
geval van professioneel of daarmee
gelijk te stellen gebruik is de garantie
beperkt tot 12 maanden. Voor
tweedehands producten geldt
eveneens een termijn van 12
maanden.
2. De garantieprestatie houdt in dat het
product kosteloos wordt
teruggebracht in de toestand die het
had voor het defect optrad.
Gebrekkige onderdelen worden
hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons
eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld
worden om mogelijke verdere schade
te voorkomen. De garantieaanspraak
vervalt indien het gebrek niet binnen
twee maanden na vaststelling is
gemeld.
4. Voor een beroep op garantie dient
het aankoopbewijs met aankoop-
en/of leveringsdatum te worden
overlegd. Bij ontbreken daarvan dient
ander overtuigend bewijs te worden
overlegd.
5. De garantie heeft geen betrekking op
schade aan kwetsbare onderdelen,
zoals (vitrokeramisch) glas, kunststof,
rubber, die ontstaan is door
onzorgvuldig gebruik.
6. De garantie heeft geen betrekking op
kleine afwijkingen van de gestelde
kwaliteit die voor de waarde en
deugdelijkheid van het product
onbeduidend zijn.
7. De garantie geldt evenmin voor
schade veroorzaakt door:
a. chemische en elektrochemische
inwerking van water,
b. abnormale milieuomstandigheden
in het algemeen,
c. voor het product oneigenlijke
bedrijfsomstandigheden,
d. contact met agressieve stoffen.
8. De garantie heeft geen betrekking op
gebreken door transportschade die
buiten onze verantwoordelijkheid is
ontstaan, niet-vakkundige installatie
of montage, verkeerd gebruik,
gebrekkig onderhoud, of het niet in
acht nemen van de gebruiks- of
montageaanwijzingen.
9. Het recht op garantie vervalt wanneer
het defect werd veroorzaakt door
herstelling of ingrepen door derden
die niet bevoegd of niet deskundig
Nederland
NL
19
NL
zijn, of wanneer het product voorzien
werd van toebehoren of onderdelen
die niet origineel zijn en daardoor
een defect veroorzaken.
10. Producten die gemakkelijk kunnen
worden vervoerd dienen te worden
overhandigd aan of gezonden naar
onze servicedienst. Herstelling ter
plaatse kan slechts worden gevraagd
voor grote of ingebouwde producten.
11. Indien het product zodanig is
ingebouwd, ondergebouwd,
opgehangen of geplaatst dat de
benodigde tijd voor het in- en
uitbouwen samen meer dan 30
minuten bedraagt, worden de
hierdoor ontstane extra kosten aan
de gebruiker in rekening gebracht.
Schade die ontstaat door abnormale
in- of uitbouw komt ten laste van de
gebruiker.
12. Indien binnen de garantieperiode de
herstelling van hetzelfde defect
herhaaldelijk mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel
zijn wordt in overleg met de gebruiker
een gelijkwaardige vervanging
geleverd. In geval van vervanging
behouden we ons het recht voor om
een vergoeding te rekenen naar rato
van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder garantie heeft
geen verlenging van de
garantietermijn noch aanvang van
een nieuwe garantietermijn tot
gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een
garantie van 12 maanden, uitsluitend
op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere aanspraken, in het
bijzonder vergoeding van schade
ontstaan buiten het product, zijn
uitgesloten voor zover een
aansprakelijkheid niet wettelijk is
vastgelegd.
16. In geval van aansprakelijkheid zal
een vergoeding de aankoopwaarde
van het product niet overtreffen,
tenzij wettelijk anders is bepaald.
Deze garantievoorwaarden gelden voor
in Nederland gekochte en/of in gebruik
zijnde producten. Indien een product
naar het buitenland wordt gebracht dient
de gebruiker na te gaan of het product
voldoet aan de technische voorwaarden (
o.a. spanning, frequentie,
installatievoorschriften, gassoort,
klimaatomstandigheden) in het
betreffende land. Voor in het buitenland
aangeschafte producten dient de
gebruiker zich te vergewissen van de
bepalingen in Nederland. Noodzakelijke
of gewenste aanpassingen vallen niet
onder de garantie, en kunnen niet altijd
worden aangebracht.
Ook na afloop van de garantietermijn
staat onze servicedienst u ter
beschikking.
Adres Servicedienst:
Electrolux Service
Vennootsweg 1
2404 CG ALPHEN AAN DEN RIJN
www.nordlandservice.nl
20
Onze reparatievoorwaarden zijn
conform de afspraak tussen de
Consumentenbond en Vlehan*.
Art. 1. Aan de consument zal na een
melding van een storing zo
mogelijk direct, doch uiterlijk
binnen één werkdag worden
medegedeeld op welke dag het
bezoek van de technicus zal
plaatsvinden. De reparatie zal als
regel binnen zeven werkdagen na
de melding zijn uitgevoerd.
Art. 2. a) Alvorens de reparatie wordt
verricht zal de technicus een
onderzoek uitvoeren naar de
vermoedelijke oorzaak van de
gemelde storing. Aan de hand
hiervan zal hij een zo nauwkeurig
mogelijke, gespecificeerde
begroting maken van de totale
reparatiekosten inclusief
voorrijkosten en diagnosekosten.
Desgevraagd zal deze begroting
door de technicus schriftelijk
worden vastgelegd.
b) Indien de consument met het
begrote bedrag niet akkoord gaat,
zal op verzoek het te repareren
toestel worden teruggebracht in
de staat waarin het aan de
technicus werd aangeboden.
Nadat dit is geschied, zullen alleen
de kosten van voorrijden en
arbeidsloon in rekening worden
gebracht op basis van de
werkelijke bestede tijd, danwel van
een vooraf vastgesteld tarief.
Art. 3. Indien tijdens het uitvoeren van de
reparatie duidelijk wordt dat:
a) de oorspronkelijke reparatie
door redelijkerwijs niet te
voorziene omstandigheden niet
tegen het begrote bedrag kan
worden uitgevoerd, of
b) ook andere dan in de begroting
voorziene reparaties noodzakelijk
zijn, zal overleg met de consument
plaatsvinden en een herziene
kostenbegroting worden gemaakt.
In geval de consument daarmee
alsnog niet akkoord gaat, geldt
eveneens het in artikel 2b
bepaalde.
Art. 4. De reparatie zal zoveel mogelijk
tijdens het eerste bezoek worden
uitgevoerd. Indien om het toestel
in werkende staat te brengen een
tweede bezoek noodzakelijk is,
zal:
a) direct, doch uiterlijk binnen één
werkdag door de betreffende
service-organisatie of door de
technicus met de consument de
datum voor een tweede bezoek
worden afgesproken.
b) een herhalingsbezoek zal als
regel binnen tien werkdagen na de
melding plaatsvinden.
c) voor een tweede of
daaropvolgend bezoek zal geen
voorrijdtarief in rekening worden
gebracht, tenzij de noodzaak voor
een herhalingsbezoek aan de
consument is toe te schrijven.
Art. 5. De consument ontvangt een
gespecificeerde rekening met
vermelding van type en
serienummer van het apparaat,
omschrijving van de diagnose,
toegepaste tarieven, gebruikte
onderdelen en materialen en een
korte omschrijving van de verrichte
werkzaamheden. De betaling van
de rekening dient tegen afgifte van
een reparatienota direct contant of
door middel van een
gegarandeerd betaalmiddel plaats
te vinden.Art.
Reparatievoorwaarden
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Nordland NVT 8398 User manual

Category
Fridges
Type
User manual

Ask a question and I''ll find the answer in the document

Finding information in a document is now easier with AI

in other languages