Aeg-Electrolux S80408KGL8 User manual

  • Hello! I am an AI chatbot trained to assist you with the Aeg-Electrolux S80408KGL8 User manual. I’ve already reviewed the document and can help you find the information you need or explain it in simple terms. Just ask your questions, and providing more details will help me assist you more effectively!
SANTO 80408-8 KGL
Dubbeldeurs-koelautomaat
Fridge freezer
Gebruiksaanwijzing
Operating Instructions
2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen
lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen
in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waar-
schuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwij-
zingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch
gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen
om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwij-
zingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te
allen tijde ter beschikking.
3
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Deurgrepen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Temperaturr instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Flessenrek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
De lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Apparaat van binnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Apparaat van buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
4
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en Neder-
landse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende
veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor even-
tuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve-
rancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk
zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver-
stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de per-
5
soon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze per-
soon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat. .
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aan-
stekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uit-
zondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon-
dingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwij-
zing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd wor-
den. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken bin-
nenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.
6
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het tran-
sport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oudpapier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de ach-
terkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische appa-
ratuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correc-
te manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recy-
clen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke
instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van hui-
shoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
7
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur over-
eenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli-
maatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isoleren-
deplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
8
Uw koelapparaat heeft lucht
nodig
Om veiligheidsredenen moet de ven-
tilatie zodanig zijn als aangegeven de
afbeelding.
Attentie: zorg ervoor dat de ventila-
tie openingen tijdens gebruik niet
worden afgedekt.
Muur-afstandhouders
In het apparaat bevinden zich twee
afstandhouders die in de bovenste
hoeken aan de achterzijde geplaatst
dienen te worden.
Draai de schroeven los steek de
afstandhouder onder de schroefkop
en draai de schroeven weer vast.
NP00
100 mm10 mm
10 mm
1. Bovenste greepdrager
metgreepstang vastsch-
roeven (1).
Onderste greepdrager op
de deur monteren (2).
2. Bovenste greepdrager op
de deur monteren (3) en
greepstang met onderste
greepdrager vastschroe-
ven (4).
Voorzichtig!
Schroeven niet te vast
aantrekken (max. 2 Nm),
de deur-grepen kunnen
anders beschadigd wor-
den.
Deurgrepen monteren
9
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligings-
schakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreed-
te van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
10
Bedienings- en controle-inrichting
MODE RESET
A
B
C
DEF
G
H
I
L
M
N
A Toets AAN/UIT
B Indicatie koelruimte
C Temperatuurindicatie voor de koelruimte
D Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het koelgedeelte
E Thermometerindicatie voor het koelgedeelte (bij COOLMATIC)
F Toets MODE voor de instelling van de werking
G Tekstweergave
H RESET-toets
I Indicatie vriesruimte
L Temperatuurindicatie voor de vriesruimte
M Toetsen voor de temperatuurinstelling voor het vriesgedeelte
N Thermometerindicatie voor het vriesgedeelte (bij FROSTMATIC)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de
toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (WARMER) .
De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (WAR-
MER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur
(temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuu-
rindicatie knippert) omgeschakeld.
• Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld.
• Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na
11
korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur
terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koel- resp. vriesruimte moet heersen. De GEWEN-
STE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koel- resp. vriesruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur
wordt met brandende cijfers aangegeven.
Bij een ingeschakelde COOLMATIC- of FROSTMATIC-functie kan er geen wij-
ziging van de temperatuurinstelling voor de koel- of vriesruimte worden
uitgevoerd.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
• Bij de normale werking wordt in het koelgedeelte de gemiddelde tempe-
ratuur aangegeven (WERKELIJKE temperatuur). De temperatuurfluctuaties
in de totale koelruimte zijn gering.
• In de vriesruimte wordt de warmste temperatuur aangegeven (WERKE-
LIJKE-temperatuur). Bij een volledige belading bevindt de warmste zone
zich in het algemeen in het bovenste deel, aan de voorkant, van het vrie-
sgedeelte. Afhankelijk van de belading zijn de temperaturen in andere delen
van de vriesruimte lager.
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt de op dat moment ingestelde tem-
peratuur van de koel- en vriesruimte knipperend aangegeven (GEWENSTE-
temperatuur).
Informatie: Bij een verandering van vooringestelde temperatuur ca. 24 uur
wachten tot de temperatuurindicatie gestabiliseerd is.
• Bij een temperatuurwaarschuwing geeft de temperatuurindicatie bij het
indrukken van de RESET-toets gedurende 5 seconden de hoogste tempera-
tuur aan die de diepvriesproducten hebben bereikt.
• Als er sprake is van een storing aan het apparaat, verschijnt in de tempe-
ratuurindicatie:
– voor een storing in de koelruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de koelruimte;
– voor een storing in de vriesruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de vriesruimte.
12
MODE-toets
Met de MODE-toets kunnen verschillende standen worden ingesteld.
De volgende standen kunnen worden gekozen:
SHOPPING: Koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedurende 6 uur,
koeling voor de diepvriesruimte loopt ononderbroken gedurende 1 uur.
FROSTMATIC: De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52 uur
ononderbroken.
COOLMATIC: koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedurende 6 uur.
– FROSTMATIC en COOLMATIC: De koeling voor de diepvriesruimte loopt
52 uur ononderbroken, de koelruimtetemperatuur - standaard 3 °C gedu-
rende 6 uur.
– HOLIDAY: Koelruimtetemperatuur -standaard 14 °C. – : Volgens norma-
le werking ingestelde normtemperaturen.
1. MODE-toets 1x indrukken. In het display wordt de stand SHOPPING knip-
perend aangegeven.
2. Na ca. 4 seconden stopt de indicatie met knipperen, de stand SHOPPING
is ingesteld.
3. Als een andere stand ingesteld moet worden, moet voor het aflopen
steeds 4 seconden de MODE-toets zo vaak worden ingedrukt, tot de gewen-
ste stand in het display wordt aangegeven. Na ca. 4 seconden stopt de indi-
catie met knipperen, de stand is ingesteld. Als de MODE-toets opnieuw
wordt ingedrukt, verschijnt de volgende stand in de indicatie.
Om naar de normale stand terug te keren, zo vaak de MODE-toets
indrukken, tot in het display de woorden (“ “) niet meer verschijnen.
Tekstindicatie
In de tekstindicatie verschijnen de begrippen voor de verschillende met de
MODE-toetsen instelbare standen zoals Alarm, Stroomuitval of Functiesto-
ring.
• Standen: SHOPPING, FROSTMATIC, COOLMATIC, FROSTMATIC and COOL-
MATIC, HOLIDAY, leeg veld bij standaard werking.
• Alarm: TEMPERATURE bij een temperatuuralarm
• Na stroomuitval: Indicatie POWER
• Functiestoring: Indicatie SERVICE
13
RESET-toets
Met de toets WAARSCHUWING UIT kan het akoestische waarschuwingssi-
gnaal uitgeschakeld worden, bijv. de "Open Deur"-waarschuwing als gedu-
rende langere tijd diepvriesproducten in- of uitgeladen worden.
Bij een temperatuurwaarschuwing geeft de temperatuurindicatie bij het
indrukken van de RESET-toets gedurende 5 seconden de hoogste tempera-
tuur aan die de diepvriesproducten hebben bereikt.
Voor ingebruikneming
Laat het apparaat, voordat u het op het elektriciteitsnet aansluit en voor de
eerste ingebruikname, 30 minuten staan, als het rechtop vervo-erd is. Als
het liggend vervoerd is, moet het apparaat voor ingebruik-name eerst 4 uur
staan, zodat de olie naar de compressor kan terugstromen. Anders kan de
compressor beschadigd worden.
1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
2. Voordat het voor de eerste keer in gebruik wordt genomen dient het
apparaat aan de hand van hoofdstuk "Opstellen en Aansluiten" juist opge-
steld te worden. Let er in het bijzonder op dat de netspanning en netfre-
quentie met de gegevens van het apparaat overeenstemmen.
3. Pak de koude-accu van het apparaat.
4. Leg de koude-accu pas na het bereiken van de optimale bewaartempe-
ratuur van -18°C in een lade en laat hem dan bevriezen.
5. Leg dan na ca. 24 uur de koude-accu voor op de bovenste lade.
6. Vries een ontdooide koude-accu op dezelfde wijze weer in, bijv. na het
schoonmaken van het apparaat.
Ingebruikneming
1. Stekker in het stopcontact stoppen.
2. Toets AAN/UIT ingedrukt houden. De temperatuurindicatie en de achter-
grondverlichting branden, het apparaat start. Er klinkt een waarschuwings-
signaal, in de display verschijnt TEMPERATURE en een knipperend rode ach-
tergrondverlichting.
3. Waarschuwingssignaal en rode achtergrondverlichting met de toets
RESET uitschakelen. De indicatie TEMPERATURE dooft als de temperatuur in
het apparaat onder de waarschuwingstemperatuur is gedaald.
In de fabriek vooringestelde temperatuurinstelling: +5 °C voor de koelruim-
te, -18 °C voor de diepvriesruimte.
4. Gewenste temperatuur voor de koelruimte instellen (zie Hoofdstuk "Tem-
peratuur instellen").
14
Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt, kun-
nen na inschakeling producten opgeborgen worden.
Als de diepvriesruimte in werking is, kan bij een uitgeschakelde koelruimte
deze door middel van het indrukken van een van de koelruimte-toetsen “+“
of “-“ worden ingeschakeld.
5. Temperatuur op -18°C of kouder instellen (zie Hoofdstuk "Temperatuur
instellen").
Pas diepvriesproducten in het apparaat doen als een temperatuur in de
diepvriesruimte van -18 °C is bereikt, resp. tot het rode waar-schuwing-
slampje uit is.
Temperatuur instellen
Met de betreffende toetsen voor temperatuurinstelling kunnen de gewen-
ste temperatuur in de koelruimte en in de diepvriesruimte apart van elkaar
ingesteld worden.
1. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat
moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
2. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (WARMER) en
„-“ (KOUDER) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurin-stel-
ling").
De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan.
Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Instelbereik voor de vriesruimte: van -15 °C tot -24 °C.
Instelbereik voor de koelruimte: van +3 °C tot +8 °C, (vakantieschakeling:
14 °C).
Een bewaartemperatuur van ca. +5 °C in de koelruimte en -18 °C in de diep-
vriesruimte is in de regel koud genoeg.
3. Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer ingedrukt
worden, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) om en
geeft weer de in de koelruimte c.q. in de vriesruimte aanwezige WERKELIJKE
temperatuur aan. De indicatie wisselt van knipperende naar voortdurend
brandende cijfers.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid.
De displayverlichting schakelt na het indrukken van een willekeurig toets in.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de displayverlichting na ca. 1 min.
uit.
Belangrijk! Regelmatig via het rode alarmlampje en de temperatuur-indi-
catie de juiste bewaartemperatuur controleren.
15
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stek-ker
uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektrici-teit
aanwezig is.
Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Standen
Met de toets MODE kunnen verschillende standen worden gekozen.
De standen worden na de betreffende duur automatisch uitgeschakeld,
maar kunnen op elk gewenst moment ook handmatig worden uitge-
schakeld. Druk daarvoor zo vaak op de toets MODE tot in de display geen
woorden mee verschijnen. Na afloop van de standen loopt het apparaat op
de eerder ingestelde WERKELIJKE-temperaturen verder.
Als de cijfers van de temperatuurindicatie na de instelling van de WERKE-
LIJKE-temperatuur nog knipperen, kan met de toets MODE nog geen
bedrijfsstand worden ingesteld.
SHOPPING
De functie SHOPPING is geschikt voor het snel afkoelen van grote hoe-
veelheden van aan bederf onderhevige levensmiddelen, evenals voor kleine
hoeveelheden diepvriesproducten in de diepvriesruimte, bijv. na het inkopen
van grote hoeveelheden.
Daarvoor is voor de koelruimte gedurende 6 uur automatisch een norm-
temperatuur van +3 °C standaard ingesteld. De koeling voor de diepvrie-
sruimte loopt gedurende 1 uur ononderbroken.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display SHOPPING knippert.
Na ca. 4 seconden is de stand SHOPPING geactiveerd, de indicatie SHOP-
PING brandt. De beide thermometerindicaties in het display geven een
dalende temperatuurbalk aan.
De SHOPPING-functie wordt na 6 uur automatisch uitgeschakeld. De indi-
catie SHOPPING dooft..
FROSTMATIC
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwar-ming.
De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52 uur ononderbroken.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display FROSTMATIC
knippert.
Na ca. 4 seconden is de stand FROSTMATIC geactiveerd, de indicatie FROST-
16
MATIC brandt. De beide thermometerindicaties in het display voor de diep-
vriesruimte geven een dalende temperatuurbalk aan.
De stand FROSTMATIC wordt afhankelijk van de belading, ten laatste na ca.
52 uur automatisch uitgeschakeld. De indicatie FROSTMATIC dooft.
COOLMATIC
De stand COOLMATIC is geschikt voor het snel afkoelen van grote hoe-
veelheden aan bederf onderhevige levensmiddelen in de koelruimte, bijv.
drank, salades voor een feest of trouwerij.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display COOLMATIC knip-
pert.. Na ca. 4 seconden is de stand COOLMATIC geactiveerd, de indicatie
COOLMATIC brandt. De beide thermometerindicaties in het display voor de
koelruimte geven een dalende temperatuurbalk aan.
De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt auto-
matisch een GEWENSTE temperatuur van +3 °C ingesteld. Na ver-loop van
6 uur wordt de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd.
Het gele lampje gaat uit. De oorspronkelijk ingestelde GEWENSTE tem-pera-
tuur geldt dan weer en de temperatuurindicatie geeft weer de temperatuur
aan die op dat moment in de koelruimte heerst.
FROSTMATIC en COOLMATIC
Bij de combinatie van de functies FROSTMATIC en COOLMATIC is voor de
koelruimte gedurende 6 uur automatisch een normtemperatuur van +3 °C
standaard ingesteld. De koeling voor de diepvriesruimte loopt gedurende 52
uur ononderbroken.
1. De MODE-toets zo vaak indrukken tot in het display gelijktijdig FROST-
MATIC en COOLMATIC knipperen.
Na ca. 4 seconden is de stand FROSTMATIC en COOLMATIC geactiveerd, de
indicaties FROSTMATIC en COOLMATIC branden. De beide thermometerin-
dicaties in het display geven een dalende temperatuurbalk aan.
De functies FROSTMATIC en COOLMATIC worden automatisch uitge-
schakeld: COOLMATIC na 6 uur, FROSTMATIC na maximaal 52 uur. De indi-
caties doven dienovereenkomstig.
HOLIDAY
In de stand HOLIDAY (vakantie-instelling) is de vooringestelde normtempe-
ratuur voor de koelruimte +14 °C. Daardoor bestaat de mogelijkheid - zon-
der dat geur- of schimmelvorming optreedt - gedurende langere afwezi-
gheid (bijv. vakantie) de lege koelruimte in plaats van open ook gesloten te
houden. Voordeel: onopzettelijke dichtvallen van de deur resp. bij vergissing
dichtdrukken van de deur door personen die tijdens Uw afwezigheid toe-
gang tot de woning hebben, is niet meer mogelijk. Zonder de vakantiestand
17
zou dit geur- of schimmelvormin g ten gevolge hebben.
1. Voor het inschakelen van de vakantie-instelling zo vaak de MODE-toets
indrukken tot in het display HOLIDAY knippert. Na ca. 4 seconden is de stand
HOLIDAY geactiveerd, de indicatie HOLIDAY brandt.
Let op! Geen producten in de koelruimte opslaan als het apparaat op de
vakantiestand staat. De temperatuur tijdens de vakantiestand wordt op
ongeveer +14 °C gezet. Dit is te warm voor levensmiddelen.
Als tijdens de afwezigheid de kamertemperatuur gedurende langere tijd tot
onder de 15 °C zou dalen, dient de koelruimte niet in de stand HOLIDAY
ingesteld te worden, maar dient het uitgeschakeld te worden en dient de
deur opengesteld te worden.
Om de koelruimte weer in de standaard instelling in te stellen, moet de
MODE-toets zo vaak worden ingedrukt tot er geen woorden meer in het
display worden aangegeven.
Apparaat uitschakelen
Koelruimte en diepvriesruimte kunnen apart van elkaar uitgezet worden.
1. Voor het uitschakelen van het gehele apparaat dient de toets AAN/UIT
ingedrukt gehouden te worden. Bij beide temperatuurindicaties verschijnt
een zogenaamde “Count down“, waarbij van “3“ naar “1“ wordt geteld. Na
het bereiken van “1“ wordt korte tijd OF aangegeven, daarna schakelt de
koel- en vriesruimte uit. De temperatuurindicaties doven.
Voor de afloop van de “Count downs“ kan de uitschakelprocedure door mid-
del van het loslaten van de toets AAN/UIT worden afgebroken.
Koelruimte uitschakelen bij een ingeschakelde vriesruimte:
Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de koelruimte ingedrukt houden.
Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de tempera-
tuurindicatie “OFF“. De koelruimte schakelt uit. 3 Om de koelruimte weer in
te schakelen, de toets “+“ of “-“ indrukken.
Koelruimte uitschakelen bij uitgeschakelde vriesruimte:
1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de koelruimte ingedrukt houden.
Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de tempera-
tuurindicatie “OFF“. De koelruimte of het gehele apparaat schakelt uit.
Voor afloop van de “Count downs“ kan de uitschakelingprocedures door het
loslaten “+“ en “-“ toetsen worden afgebroken.
Bij een uitgeschakelde koelruimte kan tijdens de werking van de vriesruim-
te alleen de stand FROSTMATIC worden geactiveerd.
Vriesruimte uitschakelen bij een ingeschakelde koelruimte:
1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de vriesruimte ingedrukt houden.
In de temperatuurindicatie voor de vriesruimtes, verschijnt een “Count
18
down“, waarbij van “3“ naar “1“ wordt geteld. Daarna verschijnt “OFF“ in de
temperatuurindicatie. De vriesruimte schakelt zich uit.
Om de vriesruimte weer in te schakelen, de toets “+“ of “-“ indrukken.
Vrieskast uitschakelen bij uitgeschakelde koelruimte:
1. Gelijktijdig de toetsen “+“ en “-“ voor de vriesruimte ingedrukt houden.
Een “Count down“ van “3“ naar “1“ volgt, daarna verschijnt in de tempera-
tuurindicatie “OFF“. De vriesruimte of het gehele apparaat schakelt uit..
De stroomtoevoer is pas volledig verbroken wanneer de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
Als het apparaat gedurende langere tijd buiten bedrijf wordt gesteld:
1. Apparaat uitschakelen, daartoe AAN/UIT toets ingedrukt houden (zie
boven).
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uit-
halen.
3. Diepvriesruimte ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk
"Reiniging en Onderhoud").
4. Deuren daarna open laten ter vermijding van reukvorming.
Het openen van de deur van de diepvries-ruimte
Als het apparaat ingeschakeld is en de deur van de diepvriesruimte ge-slo-
ten wordt, kan hij niet direct weer geopend worden omdat er onder-druk in
de diepvriesruimte ontstaat die de deur gesloten houdt tot de druk weer
gelijk is. Na een paar minuten kan de deur weer geopend worden.
Controle- en informatiesysteem
Het controle- en informatiesysteem bestaat uit temperatuuraanwijzingen,
optische waarschuwingsaanwijzing en akoestische waarschuwingen.
Het systeem waarschuwt:
–bij stroomuitval;
– bij geopende apparaatdeuren;
– als de temperatuur in de koel- of diepvriesruimte te hoog oploopt;
– bij functiestoringen aan het apparaat.
Stroomuitvalwaarschuwing
Na een stroomonderbreking wordt in het display POWER aangegeven en
wordt de actuele WERKELIJKE -temperatuur aangegeven. Het apparaat
functioneert weer met de eerder gekozen instellingen. De indicatie POWER
dooft zodra een willekeurige toets wordt ingedrukt.
19
Temperatuurwaarschuwing
Voor de koelruimte:
Er klinkt een waarschuwingssignaal en de indicatie TEMPERATURE en een
rode achtergrondverlichting knipperen, zodra de temperatuur in de koel-
ruimte boven de 12 °C komt.
Als de temperatuur in de koelruimte tot onder 12 °C daalt, schakelt het
waarschuwingssignaal automatisch uit. De indicatie TEMPERATURE en de
rode achtergrondverlichting blijven knipperen.
1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de waar-
schuwingsindicatie uitschakelen.
De temperatuurindicatie voor de koelruimte geeft gedurende 5 seconden de
hoogste temperatuur aan die tijdens het temperatuuralarm in de koelruim-
te werd bereikt. Vervolgens stopt de temperatuurindicatie met knipperen en
schakelt weer naar de actuele koelruimtetemperatuur. De indicatie TEMPE-
RATURE blijft zolang het temperatuuralarm bestaat, knipperen.
Voor de diepvriesruimte:
Er klinkt een waarschuwingssignaal en de indicatie TEMPERATURE en een
rode achtergrondverlichting knipperen, zodra de temperatuur in de vrie-
sruimte tot boven -11 °C stijgt.
Als de temperatuur in de vriesruimte weer tot onder -11 °C daalt, schakelt
het waarschuwingsignaal automatisch uit. De indicatie TEMPERATURE en de
rode achtergrondverlichting blijven knipperen.
1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de rode achter-
grondverlichting uitschakelen.
De temperatuurindicatie voor de vriesruimte geeft gedurende 5 seconden
de warmste temperatuur aan, die tijdens het temperatuuralarm in de vrie-
sruimte werd bereikt. Daarna stopt de temperatuurindicatie met knipperen
en schakelt weer naar de actuele temperatuur van de vriesruimte over. De
indicatie TEMPERATURE blijft zolang het temperatuuralarm bestaat, knip-
peren.
Als er een alarm van een stroomuitval wordt aangegeven, start het appa-
raat zodra de stroomtoevoer hervat is, met een akoestisch en optisch alarm-
signaal.
Let op! Als de verdenking bestaat dat de levensmiddelen ontdooid zijn, aar-
gelang de temperatuurstijging, de kwaliteit en het verdere gebruik ervan
controleren.
Een temperatuurstijging kan eventueel veroorzaakt worden door:
– de deur vaak of langdurig te openen;
– grote hoeveelheden warme levensmiddelen op te slaan;
– hoge omgevingstemperatuur;
– een defect aan het apparaat.
20
Functiestoringen
Als de elektronica van het apparaat een technische storing detecteert die
door de service-afdeling verholpen moet worden, klinkt een waar-
schuwingssignaal en de indicatie SERVICE verschijnt met een rood knippe-
rende achtergrondverlichting.
De temperatuurindicatie geeft aan:
– voor een storing in de koelruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de koelruimte;
– voor een storing in de vriesruimte een vierkant of een letter in de tempe-
ratuurindicatie voor de vriesruimte.
1. Met de toets RESET kunt u het waarschuwingssignaal en de rood knippe-
rende achtergrondverlichting uitschakelen. De indicatie SERVICE blijft bran-
den totdat de functiestoringen verholpen zijn.
/