gebruik
gebruik
36
37
gebruik
Aansluiting en inschakeling van het apparaat
1. Zet het apparaat op een vlakke en stabiele ondergrond.
2. Steek de stekker van het apparaat in een eenvoudig bereikbaar muurstopcontact.
3. Zet de schakelaar aan de achterkant van het apparaat op I (onder spanning). Een
geluidssignaal is hoorbaar, het scherm geeft “--” aan en het apparaat gaat automatisch
over op de slaapstand.
BELANGRIJK: Om het apparaat te verplaatsen,
verzeker u ervan dat het apparaat uitgeschakeld is
en de stekker uit het stopcontact verwijderd is en
gebruik de transporthandgreep aan de achterkant.
Basisgebruik
1. Druk op de knop (aan/uit) om het apparaat aan te doen:
• Als het apparaat net onder spanning is gezet, gaat de verwarming aan in modus “High”
(hoog verwarmingsvermogen).
• Als het apparaat in slaapstand stond, gaat de verwarming aan in de modus die gebruikt
werd voor het apparaat in slaapstand werd gezet.
• Het signaallampje “Power” gaat branden, net als de signaallampjes van de
standaardinstellingen of eerder uitgevoerde instellingen.
2. Druk achtereenvolgens op de knop om het gewenste verwarmingsvermogen te
selecteren. De overeenkomstige signaallampjes gaan branden:
• High: het apparaat werkt op een hoog verwarmingsvermogen (1500 W) op een
standaardtemperatuur van 30°C.
• Low: het apparaat werkt op een laag verwarmingsvermogen (750 W) op een
standaardtemperatuur van 30°C.
• Eco: het apparaat werkt op een zuinig verwarmingsvermogen op een temperatuur van
20°C en past het vermogen automatisch aan (tussen 750 en 1500 W) voor het behouden
van een constante kamertemperatuur.
3. Alleen in de modus “Low” of “High”: druk achtereenvolgens op de knoppen of
om de temperatuur aan te passen (tussen 15 en 30°C). De geselecteerde temperatuur
verschijnt op het scherm.
• De verwarming schakelt automatisch uit als de kamertemperatuur de ingestelde waarde
heeft bereikt. Hij slaat weer aan als de kamertemperatuur daalt.
• Het is mogelijk dat de verwarming niet aanslaat als de modi “Low” of “High” geselecteerd
zijn. Dit betekent dat de ingestelde temperatuur lager is dan de kamertemperatuur.
Oscillatie-functie
1. Als het apparaat aanstaat, drukt u achtereenvolgens op de knop om de oscillatie te
activeren. Het signaallampje “Swing” gaat branden.
2. Druk nogmaals op deze knop om de functie te deactiveren. Het apparaat blijft ingesteld op
de stand die gebruikt werd voordat de oscillatie-functie werd geactiveerd.
Instelling van de timer
Met de timer kunt u zowel een automatische uitschakeling van het apparaat programmeren
(zodat het apparaat bijvoorbeeld automatisch uitgeschakeld wordt nadat u de kamer verlaten
heeft) als een uitgestelde start (zodat de kamer verwarmd wordt voordat u binnenkomt).
EEN AUTOMATISCHE UITSCHAKELING VAN HET APPARAAT PROGRAMMEREN
1. Als het apparaat aanstaat, drukt u achtereenvolgens op de knop (timer) om een
werkingsduur tussen 1 en 12u in te stellen. De geselecteerde duur verschijnt op het scherm
en knippert vervolgens enkele seconden.
Als de instelling uitgevoerd is, begint het aftellen in uren. Het scherm geeft opnieuw de
temperatuur aan en het signaallampje “Timer” gaat branden.
2. Om het aftellen van de timer te zien, drukt u één keer op de knop . De resterende duur
wordt enkele seconden knipperend op het scherm weergegeven.
3. Het apparaat stopt met werken als de geprogrammeerde werkingsduur verstreken is.
4. Om de timer tijdens het werken te annuleren, drukt u achtereenvolgens op de knop
totdat het beeld “00” aangeeft.
Opmerking: de timer wordt gedeactiveerd als het apparaat tijdens het aftellen uitgeschakeld
wordt met behulp van de knop (aan/uit).
EEN UITGESTELDE START VAN HET APPARAAT PROGRAMMEREN
1. Verzeker u ervan dat het apparaat uitgeschakeld is, maar onder spanning staat. Het scherm
moet “--” aangeven.
2. Druk achtereenvolgens op de knop (timer) om een duur in te stellen waarna het apparaat
zal beginnen te werken (tussen 1 en 12u). De geselecteerde duur verschijnt op het scherm
en knippert vervolgens enkele seconden. Het scherm geeft vervolgens “--” aan.
3. Stel het verwarmingsvermogen van het apparaat in zoals aangegeven in stap 2 en 3 van
de rubriek “Basisgebruik".
Het gebruikte vermogen hangt af van de geselecteerde verwarmingsstand. Voor
een betere energiebesparing selecteert u eerst een hoog verwarmingsvermogen
(1500 W) en gaat u, als de gewenste temperatuur bereikt is, over op een laag
verwarmingsvermogen (750 W).